Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Gasunie gaat warmteleiding Zuid-Holland beheren

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft Gasunie gisteren aangewezen als onafhankelijk warmtetransportbeheerder voor het warmtenet waaraan in Zuid-Holland wordt gewerkt. In 2023 wordt de eerste warmtelevering verwacht van het netwerk waarvan Eneco de initiatiefnemer was. Eneco gaat zich concentreren op de finale eindlevering.

Het besluit volgt op uitgebreid overleg tussen onder meer de provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam (HbR), Gemeente Rotterdam, Gasunie, Eneco en het ministerie van Economische Zaken. Het gaat om precies te zijn om de aanleg van de 'Leiding door het Midden' (LdM) en de leiding 'Vondelingenplaat' (VP). De leidingen worden aangelegd voor het transport van warmte vanuit de Rotterdamse haven naar de regio Den Haag e.o., waarbij er bij Delft ook een aftakking komt naar het Westland.  


Afbeelding ten tijde van tekening intentieverklaring 2017

De opdracht aan Gasunie
De ontwikkeling van de warmtetransportleidingen LdM en VP betreft volgens de betrokken partijen een belangrijke stap in de realisatie van het regionaal warmtetransportnet in Zuid-Holland. Eneco draagt haar project LdM in zijn geheel aan Gasunie over en wordt gebruiker van een deel van de transportcapaciteit. In 2020 is de verwachting van de betrokken partijen dat er een definitief investeringsbesluit kan worden genomen. 

De warmtetransportleiding wordt een gereguleerd transportnet waarop verschillende aanbieders van bronnen en vragers van warmte op basis van transparante voorwaarden kunnen aansluiten met Gasunie als de voorziene onafhankelijk warmtetransportbeheerder. Hierdoor kunnen naar verwachting meerdere duurzame warmtebronnen tot ontwikkeling worden gebracht.

De precieze uitgangspunten voor het warmtetransportbeheer zullen in de Warmtewet 2.0 worden vastgelegd. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat deze wet vanaf 2022 in werking treedt.

Besparing van 2-3 Mton CO2 per jaar
Het Klimaatakkoord dat in juni 2019 gesloten werd, heeft als doel de CO2-reductie in 2030 met 49% terug te brengen ten opzichte van 1990. Een belangrijk onderdeel van het akkoord betreft de verduurzaming van de warmtevoorziening.

In Zuid-Holland kan met de aanleg van een regionaal warmtetransportnet een belangrijke bijdrage worden gerealiseerd in de verduurzamingsopgave in de regio. Dat levert in potentie bij een volledige uitrol van het net 2-3 Mton/jaar C02 besparing op.

Het aanwijzen van Gasunie als publieke warmtetransportbeheerder en de mogelijkheid om diverse duurzame bronnen aan te sluiten draagt bij aan het creƫren van een robuust warmtesysteem, waarbij schaalgrootte bijdraagt aan de leveringszekerheid en betaalbaarheid van het systeem. Voor de ontwikkeling van dit transportnet heeft het Rijk tot en met 2030 in totaal 90 miljoen euro gereserveerd.

Regionaal warmtetransportnet
De transportleidingen LdM en VP zijn onderdeel van een groter regionaal warmtetransportnet. Dat net bestaat uit aan elkaar gekoppelde transportleidingen die o.a. gemeenten als Rotterdam, Den Haag, Delft en Leiden van warmte kunnen voorzien.

Met de aanleg kan restwarmte uit het Rotterdams havencomplex nuttig worden aangewend voor de warmtevoorziening in de gebouwde omgeving, glastuinbouw en industrie. De verwachting is dat er, ook met het verduurzamen van productieprocessen, op langere termijn voldoende restwarmte vrijkomt in de Rotterdamse haven om te voldoen aan de vraag. Tegelijkertijd zullen steeds meer lokale duurzame bronnen beschikbaar komen en toegevoegd worden aan het warmtesysteem in de regio.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Publicatiedatum: