Kleine Kringloop draagt bij aan verspreiding Japanse duizendknoop
Naast verbranden is gecontroleerde compostering de enige effectieve methode om de kiemkracht van de Japanse duizendknoop te laten verdwijnen en deze dus onschadelijk te maken. Met gecontroleerde compostering wordt bedoeld composteren onder de juiste procescondities (procestijd en -temperatuur) en met adequate monitoring. Methoden zoals (mesofiele) vergisting, Bokashi en thuiscomposteren zijn door het ontbreken van de juiste procescondities onvoldoende effectief.
De Japanse duizendknoop verspreidt zich al enkele jaren razendsnel. Zodra de plant zich ergens heeft gevestigd en voldoende licht heeft, is deze heel moeilijk weg te krijgen. De plant tast infrastructuur en funderingen aan omdat zijn wortels en stengels hier doorheen groeien. Het probleem bij de bestrijding van de Japanse duizendknoop is dat kleine deeltjes van de wortelstokken die achter blijven in de bodem opnieuw kunnen uitgroeien tot volwassen planten en zo verder kunnen woekeren. Hij wordt inmiddels veelvuldig waargenomen in wegbermen, langs slootkanten, in plantsoenen en in particuliere tuinen.
De BVOR – Branche Vereniging Organische Reststoffen - meent dat de voor een adequate bestrijding noodzakelijke maatregelen tot dusverre worden onderschat. Terreinbeheerders moeten meer dan nu gaan inzien dat rechtstreeks gebruik van maalsels risico’s met zich mee kan brengen. Terughoudendheid bij het toepassen van de Kleine Kringloop of van Bokashi is dan ook op zijn plaats.
Daarnaast is nodig dat de ‘Vrijstellingsregeling plantenresten’ beperkingen oplegt wanneer risico bestaat op aanwezigheid van de Japanse duizendknoop.
Composteerinrichtingen die de juiste processen toepassen kunnen zich laten certificeren als ‘Erkende verwerker invasieve exoten’. Zij moeten dan voldoen aan een aantal daartoe vastgelegde eisen, die door een onafhankelijke auditor worden gecontroleerd. Door gebruik te maken van composteerbedrijven met dit certificaat hebben ontdoeners van plantenresten met (een risico op) invasieve exoten zekerheid dat het materiaal op verantwoorde wijze onschadelijk wordt gemaakt. Het certificeringsschema moet leiden tot een landelijk dekkend netwerk van ‘erkende verwerkers’, vergelijkbaar met het al langer bestaande schema voor de verwerking van ziek iepenhout.
bron: BVOR