Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
rapport AIPH

Chinees, Noord-Amerikaan en ouderen kopen helft wereldwijd sierteeltproduct

Tholen - Hoe ziet, volgens de internationale vergadering van groen- en bloemproducenten, de wereldwijde sierteeltmarkt eruit in 2030? In een tweetal papers – de eerste verscheen in januari, de tweede werd afgelopen week gepubliceerd – doet AIPH een poging kansen en obstakels, in specifieke markten en marktsegmenten, te identificeren. Aldus presenteert het een macro-economisch vergezicht, waarvan de voornaamste verdienste allicht is, dat het ons een beetje gevoel geeft bij die wereld van morgen.

Het project is naar eigen zeggen de eerste poging in zijn soort het globale plaatje in één rapport te krijgen. In het eerste International Vision Project (IVP) Report, getiteld ‘Ornamental Horticulture, A Growing Industry?’ gaat men in op hoe de wereldwijde vraag zich zal ontwikkelen. Er worden primair drie groeigroepen onderscheiden: de Chinese middenklasse, de Noord-Amerikaanse consument in zijn algemeen en, apart, ouderen wereldwijd. “Deze drie groepen zullen samen ongeveer de helft van totale besteding t/m 2030, geraamd op 20 biljoen euro, voor hun rekening nemen.”

Daarnaast is een opvallende constatering dat de reële uitgave per hoofd van de bevolking aan bloemen en planten in de toekomst wel eens flink hoger uit zou kunnen vallen dan men tot nog toe altijd dacht. In bestaande onderzoeken zou men vaak lager uitkomen, met name doordat stijgende inkomsten en uitgaven aan sierteeltproducten (te) vaak in een lineair verband gebracht worden. Dat zou niet juist zijn, want ‘waar inkomen groeit en men in de basisbehoeften kan voorzien, kunnen uitgaven aan andere producten en diensten de lucht in schieten’.

Een derde bevinding is dat men niet verwacht dat opkomende economieën een groter deel van de bestedingen voor hun rekening zullen gaan nemen, maar dat markten juist nog ongelijker zullen worden. Door (protectionistisch) beleid, logistieke faciliteiten, natuurlijk grondstoffen en wat men noemt ‘consumer elasticity’ – oftewel hoeveel men bereid is te spenderen aan import – zullen de nu al inhalige delen van de wereld (Noord-Amerika, Europa en Noordoost Azië) een nog groter aandeel naar zich toetrekken.

Productie
Dat blijkt ook uit het tweede rapport, dat concreter ingaat op de ontwikkelingen binnen de grootste productiegebieden én afnemers wereldwijd. Interessant is de uitgebreide bespreking van de Chinese markt. De binnenlandse productie ontwikkelt zich razendsnel. Telers produceerden in 2006 voor 6 miljard euro aan bloemen, in 2016 was dit 20 miljard en voor 2026 ziet men wederom een verdubbeling. Ook heeft men voor wat betreft de consumentenbesteding de grootste stedelijke agglomeraten demografisch onder de loep genomen en kunnen vaststellen dat die besteding hier, van 16 miljard euro in 2016, vermoedelijk zal groeien naar 57,5 miljard in 2030.

Een dergelijke analyse wordt ook gemaakt voor de Noord-Amerikaanse markt. Productie- en consumptiestijging zijn hier niet zo spectaculair als in China, maar toch nog altijd substantieel.  De productie zal vermoedelijk enkele tientallen procenten stijgen in het komende decennium, de consumptie zal met ruim 50% flink harder groeien. Wat beide markten gemeen hebben, is dat het segment ‘public spending’ niet onderschat moet worden. Steden moeten groener, het aanleggen van openbaar groen staat in beide werelddelen hoog op de agenda. Voor de onderzochte Chinese steden wordt een verdubbeling (van 4.6 naar 9.8 miljard euro) voorspeld; voor enkele, volgens dezelfde methodiek onder de loep genomen stedelijke agglomeraten in de VS, zal dit stijgen van een kleine 18 naar ruim 27 miljard euro.

Tot slot wordt uitgebreid ingegaan op die gebieden in de wereld waar de bulk van het product vandaan komt: Colombia, Ecuador, Kenia, als ook op die gebieden die in meer of mindere mate aan marktaandeel aan het winnen zijn: Brazilië, Mexico, landen in zuidoost Azië.

Beide rapporten zijn hier te downloaden op de website van AIPH