Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Hollandse food- en agrisector hot bij investeerders

Tholen - Avocadospelers Mission Produce en Organto kondigen onlangs een beursgang aan. Tuinbouwtoeleveranciers Codema, PB Tec, Boal, Van der Hoeven, Certhon, Stolze, Prins Group, Taks Handling Systems en Berkvens Greenhouse Mobility en tomatenteler Agro Care zijn inmiddels geheel of gedeeltelijk eigendom van investeringsmaatschappijen, net als de food&agri terreinen ABC Westland en Fresh Park Venlo.

Ook toeleverancier van de champignonsector CNC kreeg onlangs een andere eigenaar. “Onze food- en agrisector is hot bij investeerders”, constateert Ruud van der Vliet, die een paar jaar geleden  afscheid nam bij Rabobank en zelfstandig ondernemer werd met een focus op de Food & Agri- en de vastgoedsector. “Private equity-achtige partijen zien dat ze in Nederland moeten zijn voor duurzame land- en tuinbouw.”

“Het gaat nu heel hard met de interesse. Buitenlandse partijen zien in de media de melkrobots van Lely en de duurzame mogelijkheden van de Nederlandse (glas)tuinbouwketen en zien daarin grote kansen om te groeien. Onze kennis van de (glas)tuinbouw, maar ook van de melkveehouderij is echt relevant. Er zijn heel veel fondsen in food&agri wereldwijd gesticht met het stipje op de horizon dat er in 2050 ruim 9 miljard mensen gevoed moeten worden. Daarvoor is wereldwijd heel erg veel geld opgehaald en dat moet rollen. De kunst is echter om dit met fondsmanagement op de juiste wijze effectief te investeren”, vertelt Ruud, die zelf ook door private equity-partijen wordt benaderd om te zoeken naar Nederlandse overnamekandidaten.

Grotere, integrale oplossing
“Een beperkende factor is dat bijvoorbeeld de Nederlandse tuinbouwtoeleveranciers aan de kleine kant zijn. De grootste Nederlandse kassenbouwer heeft een omzet van 200 miljoen euro. Dan ben je weliswaar in absolute termen een groot bedrijf, maar in het grote krachtenspel een kleine speler.  Het is dan ook een hele logische tendens dat toeleveranciers elkaar opzoeken, zoals je bijvoorbeeld ziet met Dutch Greenhouse Delta en op andere wijze bij de investeringsgroep Atrium Agri waar Havecon, VB Group, PB tec, BOM Group en VEK de koppen bij elkaar hebben gestoken. Wereldwijd zijn investeerders namelijk op zoek naar een duurzame, integrale oplossingen. Vandaar dat ze agronomisten meesturen, zodat ze vanaf dag één productiegarantie hebben.”

“Tegelijkertijd zie je dat veel investeerders met ongelofelijke bedragen zijn ingestapt in projecten rond medicinale cannabis en indoor/vertical farming en nu toch een beetje van een koude kermis thuiskomen omdat de verwachtingen niet altijd uitkomen. Toch verwacht ik dat ook deze markt zich zal uitkristalliseren en deze projecten een vlucht gaan nemen. Wil je echt gepland gaan produceren vlakbij de stad, op de meest duurzame manier en volgens de maximale voedselveiligheid, dan kom je toch al snel bij deze projecten uit. Je hebt namelijk nauwelijks voedselverspilling meer. In onze klimaatzones zullen ze geen hightech kassen vervangen, maar in de grote wereldsteden wordt daglichtloos telen door middel van Vertical Farming  zeker een alternatief.”

Clustering
Of de interesse van investeerders ook voor de AGF-handelsbedrijven geldt? “Zeker wel, want de retail is op zoek naar betrouwbare leveranciers. Anderzijds zit de groothandel wel in de hoek waar de marges krapper worden. Je zult dus waarde moeten toevoegen. Dit kan door heel groot te worden door te bundelen of door je helemaal te specialiseren, maar ook dan zul je nog van een redelijke omvang moeten zijn, wil je een rol van betekenis blijven spelen”, zegt Ruud. “In de sierteelt is de clustering van de handel heel erg snel gegaan. Dutch Flower Group, FM (FleuraMetz) Group en Waterdrinker bepalen wat er naar het retailkanaal gaat en voor FloraHolland blijven de restpartijen over. Ik verwacht dat dit in de groentehandel ook zal gebeuren. Bij The Greenery en ZON zitten niet de grootste telers.. Daarbij is de veelzijdigheid in leveranciers en klanten ook een belangrijke graadmeter voor investeerders. Als je zoals Bakker Barendrecht alleen Albert Heijn belevert, dan heb je bijvoorbeeld een andere waarde dan een bedrijf met een grote variëteit aan klanten.”

Schaalgrootte vereist
Schaalgrootte is wel een voorwaarde, wil je de power hebben om wat te betekenen tegenover andere ketenpartners of dat nou een retailer of een overheid is. Dan is het verstandig om een onderscheidende positie  te hebben met een bepaalde omvang. Je moet namelijk wel de mogelijkheden hebben om te  kunnen financieren en je hebt het nodig om risico’s te beheersen. Dat geldt zowel in de hele keten van veredeling tot productie, handel, techniek, maar ook in de verpakking en de logistieke handling tot het schap van de supermarkt. Juist ook in die logistiek zijn we als Nederland ontzettend goed.  Als je die keten kunt waarborgen, kun je clusters of consortia maken, waardoor je extra groei kunt realiseren.”

Ruud verwacht niet dat op zich zelf staande familiebedrijven in de veredeling, zoals Rijk Zwaan, Enza Zaden en Beekenkamp, in andere handen zullen vallen. “Deze bedrijven zijn eraan verknocht dat het familiebedrijven zijn. Zij hebben nadrukkelijk gekozen die cultuur te bewaken en zien daar de meerwaarde van in. Dat is voor hen belangrijker dan om te cashen en een dikke bankrekening te hebben.”

Beursgang
Volgens de financiële consultant is beursgang vaak pas in tweede instantie aan de orde. “Investeerders hebben bij een overname een strategie voor de komende vijf tot tien jaar. Daarna moet de exit plaatsvinden. Een scenario van private Equity-bedrijven is de beursgang. Die kan namelijk leiden tot de hoogste opbrengst en biedt de investeerders de mogelijkheid om in één keer uit te stappen. Maar dat kan alleen als een bedrijf goed draait. Gezien de bedrijven die de afgelopen jaren in tuinbouwpartijen zijn gestapt, mogen we wel verwachten dat er binnen nu en een aantal jaar een aantal partijen warm lopen voor beursgang. Als een bedrijf als bloemenveredelaar Dümmen Orange beter had gedraaid, had ik al eerder een beursgang verwacht”, zegt Ruud.

Met Mission Produce en Organto kondigden onlangs twee partijen een IPO, oftewel Initial Public Offering, aan als beursintroductie van een onderneming. Dat betekent dat de ondernemingen hun aandelen te koop aanbieden via de beurs, waarmee ze vers kapitaal hopen aan te  trekken. “Mission Produce haalde recent bij een beursgang in de USA ongeveer $160 miljoen op en Organto Breda wil na een Canadese beursnotering nu ook in Duitsland naar de beurs. De Canadese holding Organto Inc. heeft in 2019 een omzet van Ca $ 3,7 mln en een winst van Ca $ 220.000 gerealiseerd. Mission Produce rapporteerde over hetzelfde jaar een omzet van bijna US $ 900 mln en een winst US$ 72 mln. Mission is dus een enorm concern en Organto is piepklein. De omvang is blijkbaar geen belemmering”, constateert Ruud.



Goede performance
Beursgang kan voor Nederlandse food&agri-bedrijven volgens Ruud zeker interessant zijn – hetzij direct of als tussenvorm via investeringsmaatschappijen, private equity of spacs -mits goed voorbereid. “Van belang is om een bepaald track record te hebben en verwachtingen na te komen. Je moet een goede performance hebben, mooie groeicijfers laten zien, een duidelijke strategie hebben en een goede portfolio kunnen overleggen. Bovendien is een professioneel managementteam erg belangrijk. Partijen willen niet investeren in een bedrijf dat afhankelijk is van één of twee mensen.”

Als beursgenoteerd bedrijf  ben je verplicht je hele huishouden bloot te geven. “Voor veel familiebedrijven is dat een grote stap”, erkent Ruud. “Anderzijds moet je dat ook niet overschatten. Als je een beetje bedreven bent, kun je van elk bedrijf de uitgebreide jaarcijfers en strategie boven water halen. Ook de patentaanvragen zijn openbaar, waardoor je van veel bedrijven ook de denkrichting kunt vinden. Hoe flexibel een bedrijf blijft, staat los van een beursgang en ligt er vooral aan hoe een bedrijf is georganiseerd. Beursgenoteerde bedrijven kunnen net zo flexibel acteren als niet-beursgenoteerde bedrijven. Wanneer je het strategisch plan achtereenvolgens met de Raad van Commissarissen en met de aandeelhouders hebt afgestemd, dan heb je ook een vrijbrief om binnen dat kader te opereren. “

Een bank op de achterbank, een investeerder aan het stuur
Een vergelijking tussen investeerders met de traditionele banken, is volgens Ruud niet helemaal terecht. “De banken – en dat zijn in de Nederlandse food&agrisector nog altijd Rabobank, ABN Amro en ING - zijn nadrukkelijk nodig om reguliere kredietfaciliteiten te verstrekken, werkkapitaal te verschaffen en acquisitie te doen. Wanneer je als bedrijf echt een groei wilt doormaken en meters wilt maken, dan is dat voor een bank vaak al een stap te ver. Een bank zit op de achterbank en kijkt na afloop mee, terwijl een investeerder participeert in de Raad van Commissarissen en in de directie en daarmee meebeslist over de dagdagelijkse operatie. Zij zitten dus veel meer aan het stuur en zijn in staat om tijdig bij te sturen. Maar die vergelijking kun je ook eigenlijk niet maken, de tarieven zijn ook anders. Een bank mag blij zijn als het een paar procent rente ontvangt, een kapitaalverschaffer verwacht minstens 8-10%.”

“Een investering is geen reden voor bedrijven om achterover te leunen. Investeerders verwachten een gemiddeld rendement van minstens 8-10%. Dat verhoogt de druk in financiële ruimte om te presteren, maar daar komt ook de financiële ruimte voor. Als het goed is, wordt een bedrijf professioneler en kan er ook gebruik gemaakt worden van het netwerk van de investeerder. Dat kan zeker een vliegwieleffect hebben. Belangrijk is daarom dat het netwerk van een investeerder goed past bij de kennis en kunde van het bedrijf. Dan wordt het bedrijf er beter van, worden de klanten er beter van en de medewerkers ook, zeker als ze mogen meedelen in het resultaat.” 

Dit artikel verscheen eerder in editie 11, 34e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.

Voor meer informatie:
Ruud van der Vliet
ruud.van.der.vliet@outlook.com