De seringenteelt is oer-Hollands en behoort tot het immaterieel erfgoed. Veel seringenkwekers zijn al aardig op leeftijd. En er staat niet altijd een opvolger te springen om het stokje over te nemen. Maar ze zijn er wel: jonge kwekers die deze bijzondere teelt voortzetten. Bloemstylist Elize Eveleens zocht samen met fotograaf Wilfried Overwater de volhouders op voor een fotoreportage voor 365 dagen bloemen.
Foto: Wilfried Overwater
Ode aan de kwekers
Het aantal seringenkwekers loopt terug door de vergrijzing. “De seringenteelt is een manier van leven. Een kweker was net gestopt, op zijn tachtigste!”, vertelt Elize. “Vaak is er geen opvolger. Toch denk ik niet dat de seringenteelt uit Aalsmeer verdwijnt. Ik ben ook jongeren tegengekomen die er wél voor kiezen. Ik verwacht dat er een paar grote kwekers zullen overblijven.”
Typisch Aalsmeer
Seringen worden al sinds de negentiende eeuw in Aalsmeer en omstreken geteeld, als trekheester. Daarbij worden de Seringen vervroegd in bloei gebracht. De veengrond rondom Aalsmeer is heel geschikt voor de teelt van seringen. De struiken maken in het veen een mooie wortelkluit, en die is belangrijk voor de reis die de planten gaan maken.
Van eiland naar kas
De seringenstruiken staan op eilandjes in de Westeinderplassen, waar ze goed worden verzorgd. Als het nog volop winter is, worden de eerste struiken – mét wortelkluit – van het veld naar de warme kas gebracht. Dat vervoer gaat over het water, wat idyllische taferelen oplevert. In de kas wordt de temperatuur omhoog gebracht, waardoor de Seringen in ongeveer drie weken tot bloei komen. Nadat de zoet geurende bloemtakken zijn geoogst, gaan de struiken weer terug naar het land (waar ze weer vastgroeien in de akker). Het is fysiek zwaar werk, ook al worden er hulpmiddelen gebruikt, zoals transportkarren en scharen op luchtdruk.
Voor meer informatie:
www.365dagenbloemen.nl