Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Fluwel doet onderzoek

Hoe milieubelastend is de Nederlandse bollensector?

In de afgelopen jaren is zowel bij de consument als bij de exporteur en producent de vraag naar duurzaamheid steeds meer centraal komen te staan: hoe milieubelastend is de bloembollensector eigenlijk? Zo ook bij Fluwel en in onderstaande gaat de 'bollenboer' uitgebreid in op de mate van duurzaamheid en milieuvriendelijkheid van zowel het eigen bedrijf, alsook die van de Nederlandse bollensector als geheel.

Allereerst is het allicht verhelderend een aantal begrippen, waarover nogal eens verwarring bestaat, te verduidelijken: duurzaam, organisch en milieuvriendelijk.
  • Duurzaam houdt in dat iets een lange levensduur heeft. Bij een duurzame ontwikkeling kan voorzien worden in de behoeften die nu belangrijk zijn, zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen.
  • Organisch houdt in dat iets van biologische materialen gemaakt is, ofwel uit een groeiproces is voortgekomen. Organisch is synoniem met biologisch en organische landbouw of productie houdt in dat er zo min mogelijk tot geen bestrijdingsmiddelen of milieubelastende middelen worden toegepast.
  • Milieuvriendelijk betekent dat er rekening wordt gehouden met de natuurlijke leefomgeving van planten en dieren. Bij milieuvriendelijkheid wordt gepoogd deze natuurlijke leefomgeving zo min mogelijk te verstoren en er zo weinig mogelijk aan te veranderen.
Duurzaamheid bij Fluwel
Wat men zich afvraagt is in hoeverre deze begrippen op Fluwel van toepassing zijn. Daar gaan wij natuurlijk graag op in. We beginnen met de duurzaamheid van Fluwel.


foto: Flickr/Peterbijkerk.eu

Bij duurzaamheid denken wij niet alleen aan dat wat er op het land gebeurt, maar ook wat er binnen in de bollenschuur aan de hand is. Daarbij hoort bijvoorbeeld de stroom die wij gebruiken. Als eerste willen we graag vertellen dat een van onze grootste investeringen in de Belkmerweg te vinden is, namelijk een windmolen. Deze windmolen is jaarlijks goed voor zo’n 5 miljoen kWh. In 2015 was dit om precies te zijn 5.111.111 kWh. Het verbruik van ons bedrijf lag in dat jaar op 428.459 kWh, wat zorgde voor een overschot van 4.682.652 kWh. Dit overschot hebben wij geleverd aan de energiemarkt, waarmee we bijgedragen hebben aan het gebruik van groene stroom in Nederland!

Dan komen we bij het begrip organisch. Wij kunnen u beloven dat alle bollen die wij exporteren, naar u verzonden worden in dezelfde staat als dat zij bij ons binnenkomen. Wij voegen er geen bestrijdings- of beschermingsmiddelen meer aan toe. Fluwel zélf is op dit gebied dus geheel organisch bezig. Maar ook wij krijgen de bloembollen van buitenaf van verschillende telers aangeleverd. En van die bollen kunnen wij natuurlijk niet zeggen dat zij nooit een bestrijdingsmiddel of gewasbeschermer gezien hebben. Daarom leggen wij u liever uit hoe de bollensector in het algemeen bezig is, zodat u dit najaar met een gerust hart uw bollen in de tuin kunt planten.

Milieuvriendelijkheid binnen de Nederlandse bloembollensector
De bloembollensector heeft een slecht imago. Het zou slecht zijn voor het milieu, vanwege een grote hoeveelheid onveilige, extreem giftige bestrijdingsmiddelen en de hoeveelheid machines die erbij komen kijken. Over die opvatting is veel te zeggen. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan natuurlijk niet ontkend worden, maar daar zijn strenge regels voor.

Bestrijdingsmiddelen voor bloembollen moeten aan dezelfde wetten voldoen als bestrijdingsmiddelen die voor voedsel gebruikt worden. Bloembollen zijn, met de middelen die daarvoor toegestaan zijn, dus niet giftig voor de mens. Onze tulpen zouden we bijvoorbeeld zelfs kunnen eten (wat in de Tweede Wereldoorlog ook gebeurd is). Om ervoor te zorgen dat de regelgeving nageleefd wordt, is er de BKD, de Bloembollen Keuringsdienst, en andere opsporingsinstanties van de agrarische wereld, zoals de PD, de Plantenziektenkundige Dienst. Zij keuren de bollen die geëxporteerd worden, en zijn dus eigenlijk een soort bloembollenpolitie.

Hoe komt de bloembollenwereld dan aan deze slechte naam? Dat is waarschijnlijk omdat het een tijd lang inderdaad slecht ging met het milieu, op veel gebieden. Eind jaren ‘80, begin jaren ‘90 kwam hier veel aandacht voor en begon het tot mensen door te dringen dat dit ook anders kan. In deze tijd, aan het begin van de jaren ’90, is er actie ondernomen door de overheid, de bloembollensector zelf en de Universiteit Leiden. Er is een stappenplan opgesteld om de bloembollenteelt milieuvriendelijker te maken, dus om het gebruik van bestrijdingsmiddelen zo goed als mogelijk te verminderen. In een rapport dat toen is opgesteld is de ontwikkeling van de bloembollensector in de jaren 1996 tot 2000 bijgehouden. Wij linken u hieronder door aan het rapport zelf, maar omdat het 97 pagina’s telt, zullen we de belangrijkste punten hier voor u samenvatten.

Afspraken die in de tijd van dit overleg gemaakt zijn, zijn vastgelegd in het convenant “Uitvoering overeenkomst Milieubeleid Bloembollensector.” De afspraken gingen vooral over het gebruik van beschermings- en bestrijdingsmiddelen. Er zijn een aantal doelen opgezet, die ruimschoots behaald zijn. Er is zelfs meer bereikt dan oorspronkelijk het plan was! Sinds de jaren ’90 is het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de bollensector gedaald tot een niveau dat we niet dachten te kunnen halen.

Er is ook andere vooruitgang, namelijk de veredeling. In de loop der jaren is door goed gerichte veredeling een steeds gezondere bol en bloem ontstaan, die minder vatbaar zijn voor ziekten, waardoor er ook minder beschermingsmiddelen nodig zijn.

Een ander goed voorbeeld van milieuvriendelijke bestrijding is inundatie, oftewel: het onder water zetten van het land. Dit verdrinkt alle aaltjes en ander ongunstig bodemleven die de bollen schade toe zouden kunnen brengen. Dit is, volgens veel kwekers en WageningenUR, een van de meest innovatieve en milieuvriendelijke veranderingen uit de sector. In Noord-Holland is aan water geen gebrek, en de onder water staande velden leveren vaak nog mooie, pittoreske beelden op ook.

Voor sommige bollentelers is het gebruik van bestrijdingsmiddelen zelfs al verleden tijd. Als u hier verdere interesse in hebt, kunt u kijken op de website van Huiberts bloembollen. Zij zijn een van de bedrijven die het gebruik van bestrijdingsmiddelen al geheel kunnen uitsluiten. Ze telen hun bollen ‘in samenwerking met de natuur,’ op geheel biologische wijze. Deze manier van bloembollen telen wordt gelukkig steeds populairder en krijgt ook steeds meer aandacht!

Reputatie
Maar, denken we nu, waarom dan toch die twijfel?

Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is veel in twijfel getrokken door instanties als HZL (voorheen Houd Zijpe Leefbaar, nu Het Zijper Landschap). Zij hebben in een tv-programma hun zorgen uitgesproken over de bloembollenteelt en hebben de inspecties van het CTGB in twijfel getrokken. Het CTGB, het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden, is een overheidsorganisatie die bestrijdingsmiddelen streng keurt en het gebruik hiervan ook controleert. Wij bij Fluwel zijn echter wel overtuigd van de kennis van deze organisatie. Ze keuren de bestrijdingsmiddelen die bij bloembollenteelt gebruikt worden volgens dezelfde normen als de bestrijdingsmiddelen voor de voedselsector.

Ook waren er twijfels over de risico’s van bestrijdingsmiddelen voor de telers en omwoners. Aangezien het CTGB daar geen specifiek onderzoek naar heeft gedaan, is dat later op verzoek van HZL gebeurd door de Universiteit Utrecht (link onderaan). In dit onderzoek is gekeken of er bestrijdingsmiddelen konden worden aangetoond in het huisstof van omwonenden en telers. Bij zes stoffen die in bestrijdingsmiddelen voorkomen, is aangetoond dat ze kunnen voorkomen in huisstof van telers. Drie van de geteste stoffen kunnen ook voorkomen bij omwonenden. Maar, zoals in het onderzoek zelf ook gezegd wordt, zegt dit alleen iets over de aantoonbaarheid van de stoffen. De risico’s blijven hiermee onbekend, al zijn de hoeveelheden van de aangetoonde stoffen zo laag dat een gezondheidsrisico bijna uitgesloten is. Ook moet gezegd worden dat dit onderzoek uit 2002 komt. Dat lijkt niet lang geleden, maar ontwikkeling gaat snel.

Een andere stichting die meer bekendheid voor de milieuvriendelijkheid van de bloemensector wil, is Stichting Bollenboos. Echter, deze stichting is gevestigd in Drenthe en focust zich op het gebruik van bestrijdingsmiddelen bij lelies. Bij lelies is het gebruik van bestrijdingsmiddelen aanzienlijk hoger. Dit is een veel moeilijker gewas die veel meer gewasbescherming nodig heeft om, kort gezegd, niet weg te rotten. Fluwel zelf heeft geen lelies, en heeft dus ook niet met de beschermings- en bestrijdingsmaatregelen die daarbij komen kijken te maken.

Waarom gebruiken we bestrijdingsmiddelen?
Dan rest de vraag waarom de middelen nodig zijn. Dat heeft onder andere als reden dat de bloembollen enorm streng gekeurd worden. Ze moeten absoluut vrij zijn van elke mogelijke ziekte die er is. Dit is, op grote schaal en voor de gemiddelde kweker, een onmogelijke opgave zonder het gebruik van chemische hulpmiddelen. Sommige kwekers zullen daarom ook zeggen dat het simpelweg dom was dat de BKD (bloembollenkeuringsdienst) de buitenlandse regelgeving omtrent de bollenexport ooit geaccepteerd heeft. De kwekers zelf weten dat onzuiverheden die op een bol die geëxporteerd wordt achterblijven, geheel ongevaarlijk zijn. Maar de regels zijn er en moeten natuurlijk ook nageleefd worden.

Wat ook meespeelt, is dat de bloembollensector niet haar eigen onderzoek naar bestrijdingsmiddelen heeft, en dat er daarom niet zo weinig en zo efficiënt gebruikt wordt als zou kunnen. Dat heeft als reden dat, in Nederland gezien, de bloembollensector maar een klein onderdeel van de totale exportmarkt is. Er is gewoonweg geen budget om voor de bloembollen alleen onderzoek te doen naar bestrijdingsmiddelen. Daarom moet er gewerkt worden met de middelen die er zijn, en krijgen bloembollen vaak middelen die voor andere planten, voedsel of fruitbomen goed werken, en die dus bij bloembollen ook zouden moeten helpen. Hierdoor weet men dat het waarschijnlijk beter kan, maar dat daar geen tijd en geld voor is. Dit is niet alleen voor u en het milieu frustrerend, maar ook voor de bollenkwekers zelf!

Het energieverbruik
Naast het gebruik van bestrijdingsmiddelen is er ook het energieverbruik. Daar heeft WageningenUR onderzoek naar gedaan, waar een aantal conclusies uit voorgekomen zijn:

In de afbeelding links is de CO2-emissie van bloembollenbedrijven te zien. Deze is enorm sterk gedaald sinds 2008 alleen, en kwekers zien geen reden waarom dit weer zou stijgen. Technologie op dit gebied is enorm vooruitstrevend.



Op onderstaande afbeeldingen is te zien dat het energiegebruik bij bloembollenbedrijven sterk aan het dalen is. Ook is er een stijging in het gebruik van duurzame energie. Dit zijn dus positieve veranderingen waarvan de bedrijven zelf er alles aan doen om te zorgen dat deze veranderingen op gelijke voet door kunnen zetten.


 

Energieverbruik
Bij Fluwel willen we de conclusie trekken dat de bollensector dan wel niet onschadelijk is voor het milieu, maar dat we ook ontzettend goed bezig zijn. Het energieverbruik is gedaald, de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen zit op een niveau dat we niet dachten te kunnen halen en dat nog lager is dan dat wat de overheid ons opgelegd heeft, en, niet onbelangrijk, er is nooit schade aangetoond bij omwonenden en telers zelf. Ook willen we u nogmaals zeggen dat het niet zo is dat de kweker alleen geeft om zijn exportinkomsten en niet om de gevolgen voor het milieu. Bloembollenkwekers zijn buitenmensen, lopen dag in dag uit van hun bloemen te genieten als het seizoen daar is, en willen dus ook geen schade toebrengen aan het milieu. Kwekers vinden het vreselijk als hun narcissen stukgegaan zijn bij het koken of als de grond ervoor gezorgd heeft dat de bollen niet groeien. Wij als bloembollenbedrijven staan dus vooraan bij deze reis naar het duurzaam en milieuverantwoord worden van de bloembollensector, en we zullen er zelf altijd aan blijven werken om dit nog jaren onder gezonde omstandigheden te kunnen blijven doen.

bron: Fluwel
Publicatiedatum: