Een kweker van lelies en pioenen moet van de Rechtbank Noord-Holland een voorschot van ruim € 90.000,00 terugbetalen. Het voorschot had de kweker ontvangen als steun van de overheid voor loonkosten in coronatijd. Volgens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de subsidie niet van toepassing op bijzondere omstandigheden zoals seizoenswerk. Er is in totaal meer dan €170.000,00 toegekend aan de kweker. De rechtbank Noord-Holland deed op 17-10-2023 uitspraak over de zaak.
Seizoenswerk
De kweker stelt dat de terugvordering in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Er zijn ongeacht het omzetverlies van 35% geen mensen ontslagen wat één van de doelen van de regeling is. Door seizoensinvloed was de piek ongebruikelijk laat, waardoor arbeidskrachten nog tot in januari 2020 hebben gewerkt. De kweker vindt de opstelling van het UWV te rigide. Andere bedrijven die te maken hebben met piekbelasting komen wel in aanmerking voor de subsidie.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat het financiële nadeel van eiseres van ruim
€ 90.000,00 groot is. De kweker stond op het punt medewerkers te ontslaan en verder blijkt dat de kweker het financieel zwaar had en heeft. Volgens het ministerie heeft de kweker geen groot nadeel geleden. De rechtbank oordeelt dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het besluit om de subsidie terug te trekken niet genoeg motiveert. De rechtbank Noord-Holland geeft het ministerie de mogelijkheid om binnen
2 weken een goede motivering aan te leveren.