Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
conclusie onderzoek WUR

Aardbeikringvlekkenvirus is zaadoverdraagbaar in lelie

Het Strawberry latent rings pot virus (SLRSV, in het Nederlands Latent aardbeikringvlekkenvirus) komt in een groot aantal gewassen voor, waaronder o.a. aardbei, framboos, bessenstruiken, verschillende fruitbomen (kers, pruim, perzik), groenten en kruiden (asperge, selderij, peterselie) en siergewassen (roos, lelie en narcis). Binnen de EU is dit virus een quarantaine organisme in plantmateriaal van aardbei, braam en framboos. In andere delen van de wereld is SLRSV ook een quarantaine organisme in andere gewassen, voor de export van lelie naar o.a. China en de Verenigde Staten geldt een 0-tolerantie.



SLRSV wordt overgebracht door een tweetal aaltjes-soorten: Xiphinema diversicaudatum en X. coxi. Er zijn echter vermoedens dat dit virus ook op andere manieren verspreid kan worden dan alleen door de twee genoemde Xiphinema-soorten. Er is namelijk overdracht waargenomen in teelten waarin geen Xiphinema is waargenomen. De vraag is dus op welke manieren SLRSV kan worden verspreid.

In de literatuur is al gerapporteerd dat SLRSV in een hoog percentage (~70%) met zaad over kan gaan in bijvoorbeeld selderij, munt en braam. Van zaadoverdracht in het gewas lelie is tot op heden nog niets bekend. Bovendien kan het virus zeer algemeen voorkomende onkruiden als herderstasje en muur infecteren.

Zaadoverdracht
Het doel van het onderzoek waarover in dit verslag wordt gerapporteerd was het nagaan of de verspreiding van SLRSV in lelie al dan niet via zaadoverdracht kan plaatsvinden. Hiervoor werden experimenten uitgevoerd met een vijftal leliecultivars die via zaad word en vermeerderd. SLRSV kon bij deze cultivars in het zaad, het stuifmeel en in nieuwe zaailingen worden aangetoond.

SLRSV kon zo in hoge mate worden aangetoond in zaden afkomstig uit partijen met een zeker percentage SLRSV. Bij één cultivar werd een percentage van 30% infectie gevonden in zaailingen die waren gegroeid uit zaad uit een besmette partij.

Het virus kon ook worden aangetoond in het stuifmeel van geïnfecteerde bloemen. De vraag of het virus ook via stuifmeel kan worden overgedragen van de ene plant naar de andere plant wordt op moment van deze rapportage nog onderzocht in een project gefinancierd door iBulb.

Sommige zaad-overgedragende virussen verblijven voornamelijk aan de buitenkant van het zaad (op of in de zaadhuid) en infecteren het nageslacht pas wanneer de kiemplant door de zaadhuid heen breekt (bijvoorbeeld potexvirussen en tobamovirussen). Bij dit soort virussen is een zaadontsmetting nog een mogelijkheid om infectie van de jonge kiemplantjes te voorkomen. In het onderzoek waarover hier wordt gerapporteerd is naar voren gekomen dat SLRSV tot een andere categorie virussen behoort, namelijk de virussen die zaadoverdraagbaar zijn en daarbij al in het zaad in endosperm en zelfs het embryo aanwezig zijn. Voor deze groep virussen is zaadontsmetting geen remedie tegen zaadoverdracht.

Samengevat heeft dit onderzoek de volgende nieuwe inzichten opgeleverd:
  • SLRSV is zaadoverdraagbaar in lelie
  • SLRSV is aantoonbaar in endosperm en embryo van leliezaad. Zaadontsmetting is geen optie om zaadoverdracht te voorkomen
Het onderzoek is hier te lezen

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Wageningen UR

Publicatiedatum: