Er zijn verschillende manieren om "van het gas af te komen". Voorbeelden daarvan zijn een warmtepomp of met warmtenetten. In de regio Zuid-Holland zijn warmtenetten een goede oplossing omdat er aardwarmte en restwarmte aanwezig is. De overstap lukt alleen als bewoners, overheden, energieproducenten, warmtebedrijven en woningcoöperaties meewerken.
De Rijksoverheid heeft een meerjarenprogramma waarin wordt afgesproken hoe energie-infrastructuur zo snel en zo slim mogelijk kan worden aangelegd. Dat heet het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie & Klimaat (MIEK). Met een MIEK-status voor een warmtesysteem in Zuid-Holland kan warmte van bron tot gebruik sneller van de grond komen. Op 9 februari stuurde demissionair minister Jetten voor Klimaat en Energie een brief naar de Tweede Kamer waarin hij een update geeft over het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie & Klimaat.
Wat is er nodig?
De provincie Zuid-Holland beschikt over verschillende warmtebronnen: restwarmte (warmte als restproduct van industriële processen) en aardwarmte uit de ondergrond. De Rijksoverheid kan Zuid-Holland helpen met het beter ontsluiten van deze bronnen en de koppeling aan het warmtesysteem. Het is nodig dat verschillende overheden samen gaan werken zodat de potentie van restwarmte en aardwarmte tijdig ingezet wordt voor huizen en gebouwen, glastuinbouw en industrie. Dit vraagt om een bronnenstrategie, de uitrol van warmtenetten, verbinding tussen sectoren en het organiseren van klanten, zodat bewoners op een warmtenet kunnen aansluiten. Ook andere warmte-oplossingen zoals aquathermie en warmteopslag zijn nodig om dit systeem te laten slagen. Want niet iedere gemeente heeft genoeg warmtebronnen.
Bron: Provincie Zuid-Holland