Tijdens de discussie met kwekers, adviseurs en onderzoekers werd al snel duidelijk dat weerbaarheid een lastige materie is. Kwekers hebben positieve ervaringen, maar het is onduidelijk wat ze precies doen. Adviseurs willen adviseren, maar weten niet wát ze moeten adviseren. Er zijn veel middelen beschikbaar, maar wat en hoe het werkt is onduidelijk.
Kwekers doen veel op gevoel, maar weerbaarheid moet meetbaar en kwantificeerbaar zijn. Daarbij ontbreekt het aan een goede standaard definitie van plantweerbaarheid. De basis is een goede balans in de plant om zo de plant te faciliteren om de eigen weerbaarheid op peil te houden. De bovengrondse delen kun je daarbij niet los zien van de ondergrondse delen.
Belangrijke vraag is wat en hoe te meten. Wat zegt het wat je hebt gemeten, kun je dit ook beïnvloeden en hoe dan? Wat zijn de streefwaarden die je moet aanhouden. Wat is mogelijk om te meten en wat is de beste meting, of is combinatie van metingen nodig? Er is in ieder geval behoefte aan een snelle en goede meting. Nu gaat veel op gevoel, maar het moet meetbaar en kwantificeerbaar zijn.
Ander punt is dat de kennis ontbreekt om weerbaarheid goed toe te passen. Er zijn veel ervaringen in de praktijk, maar onduidelijk wat wel en niet werkt én waarom iets wel of niet werkt. De kennis die er wel is, is erg verspreid. De bestaande kennis moet beter ontsloten worden.
Met de aanwezigen zijn een aantal prioriteiten benoemd:
- Kennis ontsluiten.
- Wat kun je bereiken met (een combinatie van) maatregelen/middelen?
- Meten (wat, hoe én interpreteerbaar)