Trekheesters hebben van nature een koude periode nodig. Hierdoor wordt de knoprust doorbroken, waarop bij stijgende temperaturen in het voorjaar de bloemknoppen daadwerkelijk uitlopen en bloei ontstaat. In de teelt van trekheester wordt gedurende een korte periode zeer veel energie (ca. 30 m3 gas/m2 tot 40 m3 gas/m2 ) gebruikt om de knoprust te doorbreken en vroege bloei te induceren. In de literatuur zijn aanwijzingen gevonden dat dit type knoprust ook door stuurlicht doorbroken kan worden. Hiermee zou veel gas bespaard kunnen worden.
Resultaten
In het onderzoek zijn bij de trekheester Viburnum opulus ‘Roseum’ (Sneeuwbal) zes behandelingen uitgevoerd in vier temperatuur gecontroleerde kascompartimenten. Een compartiment met een standaard hoge teelttemperatuur (30˚C overdag) en drie met een lagere temperatuur (23˚C overdag). In twee van de drie koelere kascompartimenten werd op verschillende manieren stuurlicht gegeven om na te gaan of dit een positieve rol in de trekduur kan spelen.
De conclusies waren:
- Ook bij lagere teelttemperatuur liepen de knoppen uit. Geconcludeerd kan worden dat ofwel 23˚C overdag al voldoende was om de knoprust te verbreken, of dat de knoprust al verbroken was.
- Stuurlicht gaf weinig tot geen trekduurverkorting. Omdat de knoprust mogelijk al doorbroken was, werd niet duidelijk of stuurlicht dit proces al dan niet versnelt. In ieder geval versnelde stuurlicht het doorbreken van de knoprust niet significant in deze teelt.
- Bij de hogere teelttemperatuur werd één tot anderhalve week eerder begonnen met oogsten. Het duurde bij de koelere behandelingen van 0 tot 4 dagen (belicht) tot een week (onbelicht) langer voordat >95% van de takken van goede kwaliteit geoogst was.
- Een lagere teelttemperatuur gaf een verhoging van de takkwaliteit. Dit omdat meer knoppen de kans krijgen uit te lopen. Een lagere temperatuur kost minder gas. Het relatief grote aantal gebarsten knoppen in de warme behandeling vertekent het beeld mogelijk.
bron: Kas als Energiebron