Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Spreekbuis voor biocidensector: "Het is zonde als partijen allemaal individueel bezig zijn"

Tholen - Controles van de NVWA op het gebruik van biociden in de land- en tuinbouw hebben, nog voordat de officiële inspectieresultaten bekend zijn geworden, al het nodige duidelijk gemaakt. In de glastuinbouw zit de schrik er vooral bij het gebruik van waterstofperoxide goed in. Het meedruppelen van waterstofperoxide, zoals veel telers doen of deden, is niet toegestaan.

Over wat wel is toegestaan worden op dit moment volop gesprekken gevoerd. De afgelopen tijd werd namelijk duidelijk dat de regels lang niet voor iedereen helder zijn. Tot frustratie van telers, en van leveranciers.

Aan duidelijkheid voor telers wordt hard gewerkt, maar dat blijkt niet van de ene op de andere dag mogelijk. Wat meespeelt is dat er sprake is van een overgangsperiode, waarin alle Nederlandse toelatingen volgens nieuwe Europese regels herbeoordeeld moeten worden.

Ondertussen lopen de gesprekken over toepassing in de praktijk, want de teelt kan niet wachten. Glastuinbouw Nederland is in gesprek met verschillende instanties. Aan de kant van leveranciers ontbrak het de afgelopen tijd aan zo'n overkoepelende partij, al wordt nu de nood aan de man is duidelijk dat zo'n partij wel degelijk bestaat.

Toelating voor glastuinbouw
Het gaat om het Platform Biociden. Tot op heden was het Platform niet of nauwelijks zichtbaar in de agrarische sector. Dat komt omdat er maar weinig biocidenproducenten met focus op de agrarische sector zijn aangesloten. De behoefte aan een gemeenschappelijke spreekbuis voor deze partijen leek tot voor kort mogelijk ook niet zo groot.

Controles van de NVWA lijken hier verandering in te hebben gebracht. Het onderwerp biociden had jarenlang weinig aandacht in deze sector. Hygiëne in de tuinbouw juist des te meer. Het maakt dat telers, om watersystemen schoon te houden, steeds meer met waterstofperoxide zijn gaan werken.

Waterstofperoxide als product is niet nieuw. De actieve stof heeft een Europese toelating. Toepassing in de glastuinbouw is wel vrij nieuw. Diverse partijen stapten in en zijn met telers aan de slag gegaan. Naar nu blijkt echter niet altijd volgens de regels van de Nederlandse toelating.

Niet alle gebruikte producten blijken over een toelating voor gebruik tegen biofilm in leidingsystemen in kassen te beschikken, terwijl dit, zo wordt nu duidelijk, wel nodig is. Het Ctgb zegt hier in reactie op vragen van GroentenNieuws over:

"In het algemeen geldt dat middelen op basis van waterstofperoxide alleen in leidingsystemen in de agrarische sector gebruikt mogen worden wanneer in de gebruiksaanwijzing is opgenomen 'gebruik in kassen' of 'ten behoeve van de teelt van land- en tuinbouwgewassen'. De toelating 'voor gebruik in leidingsystemen' is dus niet voldoende."

Kritiek op toelatingsproces
De partijen die een toelating voor in kassen hebben, claimen hun unieke positie. Partijen met een product zonder specifieke toelating voor de glastuinbouw hekelen de huidige gang van zaken. Zij wijzen op achterstanden bij het Ctgb. Daardoor zou 'een ongelijk speelveld' zijn ontstaan. Mogelijk liggen er nog meer aanvragen voor een specifieke toelating voor gebruik in de glastuinbouw op de stapel bij het Ctgb, maar zijn die nog niet verwerkt is.

Na aanpassing van Europese biocidenwetgeving in de afgelopen jaren hebben producenten van biociden zoals waterstofperoxiden herregistratie aangevraagd bij het Ctgb. Deze herregistraties beantwoorden mogelijk beter de vraag uit de praktijk. Het Ctgb geeft geen informatie over lopende aanvragen en spreekt van 'concurrentiegevoelige informatie.'

Waarom duurt het toelatingsproces in Nederland zo lang, is een vraag die leeft. Het Ctgb, verantwoordelijk voor toelating in Nederland, erkent dat het proces lang duurt. "Het speelveld is gelijk, dat wil zeggen de spelregels zijn voor iedereen gelijk. Alleen, niet iedereen kan tegelijk op het speelveld beginnen, omdat bij ons de beoordelingscapaciteit ontbreekt. Helaas moeten wij het doen met de beschikbare capaciteit." Tot die tijd gelden de huidige toelatingen, en wordt gebruikers op het hart gedrukt zich daaraan te houden.

Het Ctgb wijst er ook op dat andere landen met dezelfde capaciteitsproblemen te maken hebben. Een probleem dat ook speelt op het gebied van gewasbeschermingstoelatingen, en hier ook Europese aandacht heeft. Voor 'groene' gewasbeschermingsmiddelen heeft de Europese Commissie deze winter een voorstel aangenomen om de toelatingsprocedure voor 'groene middelen' te versnellen. Ook wil Europa meer geld vrijmaken voor personeel bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) om biocontrolmiddelen te beoordelen.

Maar nog even terug naar de biociden. De controles van de NVWA hebben duidelijk gemaakt dat er dingen fout gaan, en dat er snel duidelijkheid nodig is, voor telers én voor leveranciers. Die laatsten lonken hiervoor naar het Platform Biociden. Kan die organisatie opkomen voor hun belangen?

Spreekbuis voor biocidensector
Het Platform Biociden is voor haar leden, biocidenproducenten, brancheverenigingen en gebruikers van biociden al in gesprek met overheden en instanties, en heeft de focus op markttoegang en toelatingsbeleid. Er zijn alleen nog maar weinig leden uit de agrarische sector aangesloten. De geluiden van onvrede over de gang van zaken met waterstofperoxide in de glastuinbouw bereikten de laatste tijd de netwerkorganisatie, bevestigt Fleur Knaap in antwoord op vragen van GroentenNieuws. "We hebben met een aantal partijen gesproken en hen een presentatie gegeven met uitleg over wat wij doen."

Dat het Platform Biociden tot voor kort nog maar weinig bekendheid genoot in de sector heeft meerdere oorzaken. Wat meespeelt is dat relatief weinig bedrijven van de productie van biociden hun specialisme hebben gemaakt. Voor veel bedrijven geldt dat zij wel biociden ontwikkelen, maar dat hun hoofdproducten gewasbeschermingsmiddelen zijn. Deze producenten van chemische gewasbeschermingsmiddelen hebben in CropLife hun eigen brancheorganisatie, maar deze organisatie buigt zich niet over biociden.

Dat er weinig specialistische bedrijven actief zijn in productie van biociden is niet uniek voor de agrarische sector. Bedrijven zijn bij het Platform Biociden aangesloten op individuele basis, of via brancheorganisaties. Leveranciers van waterstofperoxides aan de glastuinbouw zijn tot op heden nog niet aangesloten.

Bekende problemen
Bij het Platform Biociden wijst men erop dat de netwerkorganisatie een rol kan spelen in het adresseren van 'overkoepelende issues'. "In het voeren van gesprekken, het signaleren van problemen en die adresseren, samen met een verbindende rol, zit onze kracht."

Een voorbeeld van zo'n gemeenschappelijk probleem waar bedrijven tegenaan lopen zijn de vertragingen bij het Ctgb. Niet eenvoudig op te lossen, zo realiseert ook Knaap zich. "Maar het is zonde als partijen allemaal individueel bezig zijn. Dan kunnen we beter de krachten bundelen. Zeker nu er controles in de biocidenmarkt worden gehouden. Die controles zullen ook nog wel even blijven, verwachten wij."

Een voorbeeld van waar het Platform Biociden al succes boekte, is verlenging van de datum voor datumprotectie van dossiers van producenten onder de BPR, de Europese Biocidal Products Regulation. Hierbij speelt het probleem van lange toelatingsprocedures een rol, legt ze uit. "Na 15 jaar zou eind dit jaar de databescherming voor bestaande actieve stoffen/product-typecombinaties vervallen — zelfs als ze nog niet zijn goedgekeurd binnen het reviewprogramma. In de praktijk zou dat vanwege lange toelatingsprocedures betekenen dat producenten protectie verliezen terwijl het product nog niet eens op de markt is. Nieuwe toetreders hebben vanaf 2026 een vrij pad, terwijl ontwikkelaars van reeds ingediende dossiers hun kosten niet volledig kunnen verhalen. Dit beperkt de investeringsbereidheid van innovatieve spelers."

Een ander probleem dat speelt tijdens toelatingsprocedures van biociden gaat over moving goal posts. Ook hier gaat het om lange toelatingsprocedures, die problemen geven. "Er worden vernieuwde of aanvullende richtlijnen geïntroduceerd nádat een dossier al is ingediend — soms zelfs halverwege of aan het eind van het beoordelingsproces. Daardoor kan een aanvraag beoordeeld worden aan strengere eisen dan oorspronkelijk verwacht, met extra data‑verplichtingen die op voorhand niet bekend waren. Dit leidt tot onvoorspelbaarheid, vertragingen, en extra kosten. Dit zijn zaken die wij, ook in gesprekken met bijvoorbeeld het ministerie, agenderen."

Een belangrijk nieuw thema is de mogelijke herziening van de BPR, een zogenaamde 'REFIT', stipt Knaap tot slot nog aan. "Het Platform Biociden is de eerste gesprekspartner van het ministerie van IenW over de wenselijkheid van aanpassingen aan de Europese verordening. Dit biedt een kans voor meer werkbare procedures in Europa en in Nederland. Ook werkt het Platform Biociden hiervoor op Europees niveau samen met de sector die zich heeft verenigd in Biocides for Europe."

Voor meer informatie:
Platform Biociden
Tel: +31 (0)70 750 31 54
[email protected]
www.platformbiociden.nl

Gerelateerde artikelen → Zie meer