Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Gewasbescherming in Nederland en Afrika: hoe zit dat nu eigenlijk?

Kwekers uit de hele wereld willen bloemen en planten van topkwaliteit leveren. Zonder beschadigingen, ziekten of plagen. En mét een goed vaasleven. Om hun producten te beschermen, werken ze met een IPM-plan: Integrated Pest Management. Chemische middelen zijn een laatste redmiddel en worden alleen gebruikt als het echt niet anders kan. Toch is er nog veel onduidelijk over dit onderwerp. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen ligt onder een vergrootglas. Feiten, fabels en meningen lopen in het maatschappelijke debat vaak door elkaar.

In dit artikel legt Royal FloraHolland uit hoe het nu zit met (chemische) gewasbescherming binnen de Europese Unie en een (deel van) Afrika. Wereldwijd zetten kwekers stappen om het gebruik (nog verder) terug te dringen. Ze faseren het gebruik van de meest milieubelastende werkzame stoffen uit en zoeken naar duurzamere alternatieven.

© Royal FloraHolland

Wanneer en hoe gebruiken kwekers gewasbeschermingsmiddelen?
Gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt om gewassen te beschermen tegen ziekten en plagen. Kwekers werken vanuit een IPM-plan (Integrated Pest Management, geïntegreerd plaagbeheer). Deze aanpak voorkomt en bestrijdt plagen op een minder belastende en milieuvriendelijke manier. Het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen is hierbij niet de eerste stap, zoals vroeger het geval was, maar juist pas het laatste redmiddel. Mede daardoor is een sterke daling in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zichtbaar (Bron CBS en MPS). Werken vanuit IPM is een Europese verplichting. Iedere kweker die gecertificeerd is volgens de eisen van FSI, werkt ook met IPM. In Kenia (83%), Ethiopië (88%) en Europa (77%) is het merendeel van de kwekers gecertificeerd volgens de eisen van FSI. Daarmee werken zij ook volgens IPM.

Een IPM-plan leert kwekers om de levenscyclus van een plaag te begrijpen en te focussen op preventieve maatregelen, zoals hygiëne en het gebruik van natuurlijke vijanden. Daarna kunnen maatregelen worden toegepast om de plaag onder controle te houden. Dat proces bestaat uit de volgende 4 stappen:

  • Preventie: het voorkomen van plagen.
  • Bewaking: regelmatige controle van plaagpopulaties om uitbraak te voorkomen.
  • Bestrijding: eerst biologisch, dan mechanisch (o.a. met vallen) en dan pas chemisch.
  • Evaluatie: de aanpak wordt geëvalueerd en waar nodig verbeterd.

Wat zijn wereldwijd de uitgangspunten voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen?
De toelatingssystemen van gewasbeschermingsmiddelen binnen Europa en Afrika zijn verschillend. Het uitgangspunt is overal ter wereld hetzelfde: een middel moet werkzaam zijn én veilig voor mens, dier en milieu. Welke werkzame stoffen nodig zijn voor een bepaald gewas, hangt van meerdere factoren af. Zoals klimaat, teeltsystemen en ziekte- en plaagdruk. In Afrika zijn er andere ziekten en plagen dan in Europa. Ook tussen Nederland en Zuid-Europa zijn er verschillen. Daarom bepaalt uiteindelijk de lokale (landelijke) overheid welke gewasbeschermingsmiddelen worden toegelaten. Ook voor de handhaving is de lokale overheid eindverantwoordelijk.

Het speelveld rondom gewasbeschermingsmiddelen is voortdurend in beweging, gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke inzichten. Zo brengt de Keniaanse overheid momenteel haar wetgeving voor gewasbeschermingsmiddelen in de tuinbouw meer in lijn met de wetgeving in de EU. Kwekers en Royal FloraHolland volgen dit proces voor de sierteelt nauwlettend.

Bron: CTGB, PCPB, EAA

Hoe werkt het toelatingssysteem van gewasbeschermingsmiddelen?
In zowel de Europese Unie als Afrika geldt een formeel en degelijk beoordelingsproces voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Daarbij verschilt het toelatingssysteem per land of regio. Dat is logisch, omdat onder meer klimaat, ziekte- en plaagdruk per land en regio verschillen. Hieronder lees je hoe het toelatingssysteem werkt in de Europese Unie, Kenia en Ethiopië.

Europese Unie
Aanvragen door fabrikanten van werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen worden op Europees niveau beoordeeld door de European Food Safety Authority (EFSA). Wanneer de werkzame stoffen veilig zijn voor mens, dier en milieu, kunnen de werkzame stoffen worden gebruikt in een middel voor specifieke toepassing. De toelating en het gebruik wordt bepaald per lidstaat van de Europese Unie. In Nederland is het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) hiervoor verantwoordelijk. Andere Europese landen hebben vergelijkbare instanties. Binnen de EU wordt gewerkt met een zogeheten zonale aanpak. Hierbij kunnen landen in vergelijkbare klimaatzones tot gezamenlijke toelatingen komen. Daarnaast hebben lidstaten altijd het recht om aanvullende nationale eisen te stellen, bijvoorbeeld vanwege lokale milieubescherming.

Kenia
In Kenia verloopt de toelating via de Pest Control Products Board (PCPB). Alleen middelen die op de toelatingslijst staan, mogen worden gebruikt. Kwekers hebben certificaten uit de FSI-basket of standards waarin internationale certificeringsschema's zijn opgenomen, zoals KFC, GLOBALG.A.P en MPS. Dit zorgt voor transparantie over de wijze van productie, die vergelijkbaar is met de werkwijze in Nederland. Mede door certificering en strengere klanteisen is er meer controle op het gebruik van gewasbescherming. Elk gebruik van niet-goedgekeurde werkzame stoffen leidt tot onmiddellijke intrekking van het certificaat.

Ethiopië
In Ethiopië is de toelating van gewasbeschermingsmiddelen geregeld door de Plant Health Regulatory Directorate (PHRD). Deze autoriteit is onderdeel van het ministerie van Landbouw in Ethiopië. Ook hier mogen kwekers alleen goedgekeurde middelen gebruiken. Kwekers hebben certificaten uit de FSI-basket of standards waarin internationale certificeringsschema's zijn opgenomen, zoals EHPEA, GLOBALG.A.P en MPS. Supermarktketens uit de EU stellen eisen aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ook eisen ze certificering en gelden er eisen rondom export. Elk gebruik van niet-goedgekeurde werkzame stoffen leidt tot onmiddellijke intrekking van het certificaat. Deze eisen vanuit Europa spelen in Ethiopië (en Kenia) een belangrijke rol.

Wat is er al bereikt rondom het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor de sierteelt?
Gewasbeschermingsmiddelen blijven belangrijk om gewassen te beschermen tegen ziekten of plagen. Maar de sierteeltsector zet hierbij wel grote stappen richting milieuvriendelijker telen. Dat blijkt onder meer uit de volgende resultaten onder MPS deelnemers (bron MPS):

  • Wereldwijd is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen de sierteelt per hectare met 35% gedaald sinds 2015.
  • Uit cijfers blijkt dat het gebruik van de meest milieubelastende (chemische) gewasbeschermingsmiddelen sinds 2015 met liefst 78% is gedaald wereldwijd.
  • Nederlandse kwekers van potplanten hebben het gebruik van de meest milieubelastende middelen sinds 2015 met 96% teruggebracht. Bij snijbloemen gaat het om 88%.
  • Keniaanse kwekers hebben het gebruik van de meest milieubelastende middelen sinds 2019 met maar liefst 58% teruggebracht.
  • Voor Ethiopische kwekers geldt een daling van 56% van het gebruik van de meest milieubelastende middelen in sinds 2019.
  • Bij een aantal milieucertificaten zit standaard een onafhankelijke residu-analyse die controleert of de opgegeven gegevens kloppen met de gegevens uit de bladanalyse. Daarnaast zijn er handelsorganisaties die ook analyses laten uitvoeren op de door hen verhandelde producten.

Wat kunnen we concluderen over het verminderen van de milieu-impact?
Kwekers zetten zich wereldwijd actief in om hun producten gezond en veilig te houden en de milieu-impact te verminderen. Dat doen ze met groot besef voor veiligheid en behoud van een schone omgeving. Dat is onder meer te zien in de dalende trends van het gebruik van chemische middelen. Er zijn diverse groene gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar en in rap tempo wordt er ook gewerkt aan het op de markt krijgen van andere groene gewasbeschermingsmiddelen van allerlei aard. Vrijwel alle fabrikanten van reguliere middelen en geheel nieuwe producenten maken zich hier sterk voor. In de EU wordt gewerkt aan een versnelde beoordeling van de vele groene middelen die zich nu nog in het goedkeuringsproces bevinden.

De toenemende samenwerking tussen landen uit Europa en Afrika stemt hoopvol. De beoordelingen van gewasbeschermingsmiddelen worden steeds beter op elkaar afgestemd en de toelatingssystemen worden meer en meer geharmoniseerd. Door transparanter te produceren, te innoveren en samen te werken, zetten kwekers wereldwijd stappen naar een duurzame toekomst.

Bron: Royal FloraHolland

Publicatiedatum:

Gerelateerde artikelen → Zie meer