Piekperiode compenseren met rusturen in de land- en tuinbouw

​In de land- en tuinbouw geldt de 38 urenweek. In principe moet deze gemiddelde wekelijkse arbeidsduur gerespecteerd worden over de periode van één jaar. Dit jaar kan men zelf kiezen op ondernemingsvlak, legt Chris Botterman van Boerenbond uit. Deze keuze moet in het arbeidsreglement worden gemaakt. In de loop van het jaar kan je je personeel tot 11 uren per dag en tot 50 uren per week laten presteren zonder overurentoeslag. Het gevolg is wel dat deze meeruren in de loop van de gekozen referteperiode moeten worden weggewerkt door het geven van betaalde inhaalrust. Op die manier wordt de 38 urenweek gerespecteerd. De werknemers worden altijd a rato van 38 uren per week betaald, ook al werken ze er bijvoorbeeld 45. Daardoor is ook de inhaalrust betaald en blijft het inkomen van de werknemer op hetzelfde niveau.

120 extra uren
Enkel in het geval van buitengewone vermeerdering van werk of van onvoorziene noodzakelijkheid, kan je uren die bijkomend gepresteerd zijn, onmiddellijk uitbetalen en zonder dat ze moeten worden ingehaald. Het gaat hier wel over uitzonderlijke situaties die niet elke week kunnen voorkomen. Tijdens de coronacrisis en bij de heropstart was het in veel bedrijven drukker. Daarom werd in 2022 de mogelijkheid voorzien om 120 extra uren te laten presteren door de werknemers. Dit aantal uren diende bekeken te worden over het hele jaar. De mogelijkheid om bijkomende uren te presteren is vooral bedoeld voor de vaste werknemers. Seizoenwerknemers zijn evenwel ook niet uitgesloten. Maar hier wij geven de raad om deze uren alleen aan te wenden binnen de geldende flexibiliteit en niet daarbovenop. Wanneer bijvoorbeeld aan een vaste werknemer een uurrooster is meegedeeld van 45 uren en er komt plots nog een bijkomende bestelling, dan kan je de werknemer met zijn akkoord bijvoorbeeld 5 uren extra laten werken. Het gaat dus over uren die niet gepland waren en die toch worden gepresteerd. Dit systeem was voorzien tot 30 juni 2025. Ondertussen is de wet gepubliceerd die deze mogelijkheid verlengt, ook voor de tweede helft van 2025. De alternatieve en verruimde regeling die in het regeerakkoord is voorzien, zal pas in werking treden vanaf 2026.

Duidelijkheid voor de tweede helft 2025
Op de relance-uren zijn geen sociale bijdragen verschuldigd. Er is evenmin een bedrijfsvoorheffing ten laste van de werknemer. Deze uren worden aan de werknemer netto uitbetaald en zijn niet belastbaar. Het is namelijk de bedoeling om de werknemer te belonen voor de extra inspanning die geleverd is. Deze uren moeten niet worden ingehaald! Deze uren worden buiten beschouwing gelaten om tijdens de voorziene referteperiode terug te komen op het gemiddelde van 38 uren per week. Deze uren worden op het einde van de maand uitbetaald en hiermee is alles geregeld. Omwille van die specifieke behandeling moeten deze uren met een bijzondere code worden vermeld in de loonberekening. De gepubliceerde wet voorziet nu dat de voorziene 120 relance-uren tot 30 juni 2025 kunnen gespreid worden tot 31 december. Er komt dus geen bijkomend quotum aan uren voor de tweede jaarhelft. Vanaf 2026 zal er een ruimere regeling in werking treden.

Bron: Boerenbond