Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Onderzoek naar bodemaaltje P. anemones helpt bollentelers vooruit

Om de schade door bodemaaltjes in de bloembollenteelt te beperken, is kennis nodig over hoe verschillende gewassen bijdragen aan de vermeerdering van schadelijke aaltjes. Binnen de PPS Bollen, Bodem & Aaltjes is daarom onderzocht welke gewassen een goede, matige of slechte waardplant zijn voor Paratrichodorus anemones.

Paratrichodorus anemones is een wortelaaltje dat al sinds 1965 bekend is, maar pas de laatste jaren serieuze schade veroorzaakt in de praktijk – met name in de lelieteelt. Mogelijk komt dit doordat de soort lang werd verward met verwante aaltjes, of doordat veranderingen in bouwplan en klimaat de problemen hebben verergerd. Inmiddels is duidelijk dat ook gewassen als ui, tulp en suikerbiet gevoelig kunnen zijn, met symptomen als verkleurde en slecht ontwikkelde wortels.

Door het wegvallen van chemische bestrijdingsmiddelen is het belang van niet-chemische maatregelen toegenomen. Een effectieve strategie is het plannen van een vruchtwisseling die de vermeerdering van schadelijke aaltjes beperkt. Voorwaarde is wel dat bekend is op welke gewassen een aaltje zich wél of juist niet vermeerdert. Voor P. anemones ontbrak die informatie – tot nu.

© Greenport Noord-Holland Noord

Hoe het onderzoek is uitgevoerd
Op een proeflocatie in de Noordoostpolder werd een tweejarig veldonderzoek uitgevoerd (2023–2024). In het eerste jaar is het aaltje 'opgebouwd' in stroken met verschillende gewassen, waaronder Tagetes, gras en braakliggend land. Het tweede jaar zijn er haaks op die stroken negen veelvoorkomende gewassen geteeld, zoals aardappel, suikerbiet, mais, ui en diverse groenbemesters. Door de aaltjesdichtheid vóór en na de teelt te vergelijken, konden onderzoekers meten hoe sterk het aaltje zich op elk gewas vermeerderde.

Opvallende resultaten
De onderzoeksresultaten laten grote verschillen zien tussen gewassen:

  • Slechte waardplanten: mais en peen – nauwelijks vermeerdering van het aaltje.
  • Matige waardplanten: aardappel, ui en lelie – beperkte vermeerdering.
  • Goede waardplanten: bladrammenas, Japanse haver, zomergerst, suikerbiet, Engels raaigras en Tagetes – sterke vermeerdering.

Sommige gewassen lieten zien dat P. anemones zich zelfs bij lage begindichtheden sterk kan vermenigvuldigen. Dat betekent dat ook bij een ogenschijnlijk 'schone' start toch snel schade kan ontstaan – cruciale kennis voor telers die afhankelijk zijn van gezonde bodems.

© Greenport Noord-Holland Noord

Praktisch toepasbaar
De resultaten van dit onderzoek worden toegevoegd aan het Aaltjesschema op www.best4soil.eu. Hiermee kunnen telers per aaltje en gewas zien welke combinaties een verhoogd risico opleveren. Dankzij deze inzichten kunnen zij hun bouwplan beter afstemmen en schade door P. anemones voorkomen of beperken. Dit onderzoek onderstreept het belang van de PPS Bollen, Bodem & Aaltjes, waarin telers, adviseurs en onderzoekers gezamenlijk werken aan duurzame oplossingen voor bodemproblemen. Door praktijkgericht onderzoek ontstaat bruikbare kennis die direct bijdraagt aan een weerbaardere bollenteelt.

Download hier het volledige onderzoeksverslag

Bron: Greenport Noord-Holland Noord

Publicatiedatum:

Gerelateerde artikelen → Zie meer