Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Is de sierteeltsector voorbereid op uitbraak van een Q-organisme?

In de regio Boskoop staat de uitbraak van de boktor in het geheugen gegrift. Het leidde in 2010 niet alleen tot een ramp voor de sector, ook tuinen en bomen in de wijk moesten geruimd. Wat heeft de sector vijftien jaar later eigenlijk geleerd van deze uitbraak? In het 24e nummer van Buitenstebinnen van Naktuinbouw wordt daar meer over toegelicht.

Vooral de grote zorgen rondom de opmars van de bacterieziekte Xylella vanuit Zuid-Europa maken dit vraagstuk actueler dan ooit. Een uitbraak van Xylella kan grote economische gevolgen hebben voor de boomkwekerij- en sierteeltsectoren, inclusief het openbaar groen. Volgens Frits Jonk, programmamanager fytosanitaire zaken en duurzaamheid bij Royal FloraHolland, worden de risico's van een mogelijke uitbraak alleen maar groter. "De handel in sierteeltproducten wordt steeds mondialer. Dankzij onze goede logistieke infrastructuur fungeren wij als draaischijf voor de wereldhandel. Dat vergroot het risico op insleep van schadelijke micro-organismen. Bijvoorbeeld bij de import van Yucca uit Zuid-Amerika of Ficus Gingseng uit Azië." Naast de financiële malaise voor getroffen te ruimen bedrijven, ziet Jonk nog een ander risico: imagoschade voor de sector. "Nederland heeft een goede reputatie als het gaat om het buiten de deur houden van Q-organismen. Die reputatie wil je niet kwijtraken."


Maaike Bruinsma, Coördinator Uitbraken Plantgezondheid bij de NVWA: "Bescherming van de handel en van de biodiversiteit in Nederland staan voorop."

Cirkels trekken
Bij melding van een Q-organisme onderzoekt de NVWA ter plaatse of er echt sprake is van de gemelde plantenziekte. "We bepalen vervolgens welke maatregelen nodig zijn om het organisme te bestrijden en verdere verspreiding te voorkomen," aldus Maaike Bruinsma, Coördinator Uitbraken Plantgezondheid bij de NVWA. "Bescherming van de handel en van de biodiversiteit in Nederland staan hierbij voorop." Neem de Japanse kever als voorbeeld. Na vaststelling van de uitbraak van de Japanse kever trekt de NVWA twee cirkels rondom de besmettingshaard. Een cirkel van tenminste een kilometer markeert de besmette zone. De bufferzone meet een straal van ten minste vijf kilometer. "Binnen de besmette zone vernietigen we de besmette planten, voeren we een bestrijdingsbehandeling uit. En is er minder transport mogelijk. In de bufferzone onderzoeken we of het Q-organisme daar aanwezig is en bespreken we het transport van plantaardig materiaal."

Elk organisme en elke situatie vraagt om een specifieke aanpak. Afhankelijk van de situatie en om welk organisme het gaat, bepalen we de grootte van het af te bakenen gebied. "De Japanse kever bijvoorbeeld heeft als kenmerk dat deze graag meelift op auto's of andere voertuigen. Vandaar dat we hierop monitoren in de buurt van transportlocaties. Zo kunnen we eventuele meeliftende kevers snel ontdekken voordat ze zich vestigen." Afhankelijk van de uitroeiingsmaatregelen en de monitoringresultaten houden we dit afgebakende gebied minimaal vier jaar in stand.


Japanse kever

Ook emotionele effecten
Bij het beoordelen van het risiconiveau van een uitbraak maakt Bruinsma onderscheid tussen open en gesloten teelten. "In gesloten teelten is het bestrijden makkelijker. Als het organisme in de kas blijft, volstaat vaak het vernietigen van waardplanten in de kas of het uitvoeren van een behandeling. Bij buitenteelten zijn de risico's en gevolgen veel groter." De bestrijding van een uitbraak staat volgens Jonk op gespannen voet met de bedrijfseconomische belangen van getroffen ondernemers. "In 2015 was er bijvoorbeeld een uitbraak van Ralstonia bij twaalf rozenbedrijven. De meeste van deze bedrijven ruimden ze deels of in z'n geheel. De totale schade voor deze kwekers was naar schatting circa 25 miljoen euro."

Jonk wijst ter illustratie van de mogelijke omvang van een uitbraak op de regio Zundert. "Daar zitten meer dan 150 kwekers met waardplanten van Xylella." De gevolgen van een dergelijk drama gaan volgens Jonk verder dan de financiële schade voor de getroffen ondernemers. "Denk hierbij vooral aan de emotionele gevolgen. Een groot deel van de inwoners is voor hun inkomen afhankelijk van de plantaardige keten. Hardwerkende mensen worden in één keer afhankelijk van een werkloosheidsuitkering. Kinderen wijst men na op het schoolplein. Het is niet voor niets dat men bij sommige gezinnen op verjaardagen nog steeds niet over de varkenspest spreekt."



Draaiboeken in wording
De gevolgen van een uitbraak zijn groot. De sector kijkt dan ook reikhalzend uit naar de draaiboeken van de NVWA. "We zijn bezig met drie draaiboeken, te weten voor een uitbraak van Xylella, de Japanse kever en boktorren," zegt Bruinsma. "De draaiboeken zijn nu klaar om af te stemmen met Naktuinbouw en de andere keuringsdiensten. Daarna kunnen we ze publiceren." Vooruitlopend op deze publicatie ontwikkelde LTO, samen met onder andere Anthos, LTO, Plantum, VBN, Naktuinbouw en de NVWA kortgeleden een factsheet. Deze bundelt alle kennis rondom de Japanse kever en legt uit hoe je een uitbraak van deze schadelijke bacterie voorkomt. Voor Xylella maakten ze al eerder een gezamenlijke factsheet.

Vier jaar op slot
Ook Marieke van Lent, senior beleidsspecialist Fytosanitaire Zaken bij Plantum, is zich bewust van de impact van een uitbraak. "Er zijn organismen, waarbij het gebied vier jaar op slot gaat. Los van de directe schade, omdat jonge plantenkwekers niet aan hun leveringscontracten kunnen voldoen, is de gevolgschade enorm. Niet alleen voor de plantenkwekers, maar ook voor de telers erachter. Van Lent legt uit dat de sector al lang werkt met een systeem met controles, certificaten en plantenpaspoorten. Dat verkleint het risico op binnenhalen van een Q-organisme met geïmporteerd stekmateriaal, maar het sluit het helaas niet uit."


Links: Ruimingsgebied in Boskoop in 2010 wegens de vondst van Boktorren. Rechts: Boktorcontrole door BKD en Naktuinbouw in 2010.

Daarom is het volgens haar voor de sector van veredeling, vermeerdering en opkweek van zaden en jonge planten belangrijk om de risico's te kennen. En je goed voor te bereiden op een mogelijke uitbraak. Daarnaast houden Q-organismen zoals Xylella en de Japanse kever niet alleen van sierteeltgewassen. Van Lent pleit voor een sectorbrede aanpak: "Het is belangrijk om niet alleen binnen één deelsector een goede aanpak te ontwikkelen, maar ook de verbinding te leggen met andere deelsectoren. Het zou mooi zijn als we een sectorbrede organisatie voor de hele plantaardige sector kunnen opzetten."




Aangebrachte uitvliegopeningen door de Boktor

Meer mogelijk
Royal FloraHolland organiseerde in maart een bestuurlijke kennissessie over de impact van een mogelijke uitbraak. Van Lent: "Een van de conclusies was dat betrokken partijen weliswaar een eigen draaiboek hebben, maar dat ze niet in elkaars draaiboeken staan. Terwijl het juist belangrijk is dat we elkaar weten te vinden." Van Lent vindt het belangrijk dat er in de nieuwe draaiboeken oog is voor de voorwaarden waaronder er bij een uitbraak wellicht toch meer mogelijk is dan nu het geval is. "Ik ben dan ook heel benieuwd naar het draaiboek van de NVWA. Neem bijvoorbeeld het geval van een besmetting met de Japanse kever. Als de kas voldoende dicht is, dan is het nu - onder voorwaarden - mogelijk om planten, gekweekt in een groeimedium, uit te leveren. De eitjes van de kever zitten immers in de grond. Maar de vraag is: hoe afgesloten moet een kas zijn? Is insectengaas voldoende of moet elke kier hermetisch gedicht worden? Preventieve maatregelen moeten uiteindelijk wel werkbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn."

Bron: Buitenstebinnen nummer 24 Naktuinbouw

Publicatiedatum:

Gerelateerde artikelen → Zie meer