De meester vraagt aan Eva: ‘Ken jij Frans?’ ‘Ja’, antwoordt Eva. ‘Dat is mijn oom.’ ‘Nee,’ zegt de meester, ‘dat bedoel ik niet. Spreek jij Frans?’ ‘Ja’, antwoordt Eva. ‘Elke zaterdag. Dan komt hij altijd op bezoek.’ ‘Dat bedoel ik ook niet’, zucht de meester. ‘Versta jij Frans?’ Eva: ‘Tuurlijk, als hij geen Frans spreekt tenminste.’