Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Waarom zijn telers terughoudend met organisch restmateriaal in landbouwgrond?

Verwerking van organisch restmateriaal in landbouwgrond kan de bodemkwaliteit verbeteren. Het stimuleert het bodemleven en zorgt ervoor dat boeren hun land minder hoeven te bemesten en te irrigeren. Toch zijn er boeren terughoudend. Het project van Martha Bakker, hoogleraar landgebruiksplanning aan de Wageningen UR, onderzocht waarom dat zo is, en hoe men boeren kan ondersteunen bij het nemen van beslissingen hierover. 

Niet populair bij boeren
‘Maar toch is organische bemesting bij boeren niet populair’, vertelt Martha. ‘In dit project wilden we uitzoeken waarom dat is, en wat je daaraan zou kunnen doen. Dat deden we onder meer door gesprekken en interviews met allerlei stakeholders.’

Het lastige was daarbij, zo merkt Bakker op, dat de stakeholders heel andere vragen bleken te hebben dan de onderzoekers. ‘Zij wilden vooral technische dingen weten, zoals: hoeveel organisch materiaal moet ik gebruiken op mijn land, van welke samenstelling, en hoe dan precies. Heel contextspecifiek en toegepast. Terwijl promovendi juist geacht worden kennis te genereren met een zeker abstractieniveau, die bijvoorbeeld ook interessant is voor niet-Nederlandse onderzoekers.’

Twee onderzoekers hebben daarom eerst in kaart gebracht wat er al bekend is op natuur- en sociaalwetenschappelijk gebied, om vervolgens te kijken waar nog kennisbehoeften waren.

Toegankelijke kennis
 ‘We kwamen erachter dat er al heel veel is gepubliceerd over die beide kanten van het verhaal’, vertelt Bakker. ‘We weten dus al best veel. Bijvoorbeeld dat het microbiële bodemleven floreert met iedere lading geleverd organisch restmateriaal. Het is dus vooral zaak om die kennis op een toegankelijke manier bij de boeren te krijgen.’ Daar liggen kansen voor verbetering, merkt ze op.

Vervolgonderzoek zou zich daarop kunnen richten: hoe breng je die kennis bijeen en hoe communiceer je die naar de doelgroep? Bij wie kunnen ze terecht met hun vragen? ‘Dat onderzoek zou heel transdisciplinair moeten zijn’, benadrukt Bakker.

Het project leverde op verschillende vlakken interessante output, zowel in wetenschappelijke tijdschriften als in vakbladen. ‘De stakeholders zijn vooral geholpen met een artikel in het vakblad Bodem’, vertelt Bakker. ‘Dat zet uiteen waarom maar weinig boeren kiezen voor organische bemesting.’


Verschillende monsters van organisch restmateriaal zoals bermmaaisel, fijngemaakt snoeimateriaal, compost en dierlijke mest. (Foto: Dirk-Jan Kok)

Een optelsom
De beslissingen die boeren nemen, blijken een optelsom te zijn van veel factoren. ‘Bijvoorbeeld het feit dat de mestwetgeving beperkend is’, zegt Bakker. ‘Door de strenge stikstof- en fosfaatregels moeten boeren voortdurend schipperen tussen bemesting en productie. Dat lukt eigenlijk alleen met kunstmest, waarvan de samenstelling constant is.’

Alle beslissingen van de boeren hebben een reden, concludeerde het onderzoeksteam. ‘En: deze organische bemesting werkt eigenlijk alleen voor boeren die accepteren dat hun productie omlaag gaat. Bijvoorbeeld biologische boeren, die iets meer voor hun producten kunnen vragen.’

Maar de situatie is minder zwart-wit dan men vaak denkt. Daarom werken de onderzoekers nog verder aan een model dat beslissingen van boeren simuleert op basis van sociale processen, waaronder groepsdynamiek. ‘Soms is het volkomen duidelijk dat een nieuwe aanpak beter is, en soms dat die niet beter is. In die gevallen zijn beslissingen voor stakeholders niet moeilijk. Maar juist in dat grote grijze middenstuk ligt de uitdaging. Daar spelen geen wetenschappelijke, maar maatschappelijke vragen, en daar moet je samen uitkomen.’

Het programma gaat over de verbindingen tussen water, agrarische productie, energie en biodiversiteit mede als onderdeel van productieketens. Gesloten Kringlopen is onderdeel van de NWO bijdrage aan de topsectoren Agri & Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, en Water & Maritime.

Dit interview komt voor in het magazine ‘Gesloten Kringlopen – transitie naar een circulaire economie’ waar de zeven projecten van het programma Gesloten Kringlopen bij elkaar komen.

Bron: NWO 

Publicatiedatum: