Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Grondstoffen uit rioolwater terug leveren aan kunstmestfabrikanten

Waterschappen mogen voortaan de grondstof struviet die ze terugwinnen uit rioolwater leveren aan kunstmestfabrikanten. Dat is goed nieuws en een doorbraak, vinden de waterschappen. Maar de procedure om die bevestiging te krijgen heeft jaren geduurd. Er zijn nog veel meer grondstoffen te winnen uit rioolwater.

Waterschappen winnen fosfaat terug uit rioolwater in de vorm van struviet. Het is een kostbare en schaarse stof, die weinig voorkomt in de natuur en nodig is voor planten om te groeien. Er kunnen ook chemische producten van worden gemaakt. Toch was het tot nu toe heel lastig om het struviet op de markt te brengen. Dat komt omdat een stof die wordt teruggewonnen uit rioolwater in eerste instantie het stempel ‘afval’ heeft. Het heeft jaren geduurd om van de overheid een bevestiging te krijgen dat struviet geen afvalstof is.

Enorme potentie
Sander Mager, bestuurder bij de Unie van Waterschappen: “Dat waterschappen struviet uit rioolwater nu op de markt kunnen brengen is bijzonder goed nieuws. Voor een circulaire en duurzame toekomst is het van groot belang dat we de waardevolle grondstoffen die we uit het rioolwater halen kunnen hergebruiken. De aanvraag voor struviet duurde echter jaren, terwijl er nog vele andere grondstoffen zijn die we zouden kunnen leveren aan de markt. Er is een enorme potentie, en waterschappen winnen al 18 verschillende grondstoffen terug uit rioolwater. Zoals bioplastics, vetzuren, Kaumera en biomassa. Een hoger tempo is noodzakelijk om de doelen van het programma ‘Nederland circulair in 2050’ te halen.”

Rechtsoordeel
De waterschappen vroegen al in 2015 aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om een einde-afvalregeling voor teruggewonnen stoffen uit rioolwater. Er is toen gestart met een zogeheten ‘rechtsoordeel’ (niet juridisch bindend advies) voor een concreet voorbeeld. Namelijk de levering van struviet aan kunstmestfabrikant ICL vanuit de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) Amsterdam West van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij de beoordeling door Rijkswaterstaat bleek er vervolgonderzoek nodig naar pathogenen en medicijnresten. Dit onderzoek is uitgevoerd door Waternet en AquaMinerals, dat voor de waterschappen het struviet naar de markt brengt. Ook voor de rwzi’s van waterschappen Vallei en Veluwe en Aa en Maas die hebben meegedaan aan het onderzoek zijn rechtsoordelen verstrekt. Het traject heeft bijna 6 jaar geduurd.

Meer snelheid
Een Taskforce onder leiding van Winnie Sorgdrager signaleerde in 2019 al dat het vaak lang duurt voordat rechtsoordelen worden afgegeven. Sorgdrager: “Het is goed dat deze rechtsoordelen over struviet nu afgerond zijn. In de toekomst mag wel meer snelheid gemaakt worden. De aankondiging van ministeriële regelingen biedt hoop voor een bredere toepassing maar mogen niet zo lang op zich laten wachten.”

Balans tussen ambities
Sander Mager: “De waterschappen vinden het belangrijk dat mens en milieu worden beschermd tegen risico’s van afvalstoffen. Maar aan de andere kant zijn er de doelen om als Nederland meer circulair te worden. Tussen die verschillende ambities is balans nodig. We vragen als waterschappen daarom om meer regie vanuit het Rijk op de transitie naar een circulaire economie. Dat helpt de waterschappen om ook een bijdrage te leveren. Als we alle mogelijkheden alleen maar van geval tot geval en grondstof voor grondstof blijven beschouwen, dan missen we veel kansen om impact te realiseren in de transitie naar een circulaire economie.”

Bron: Unie van Waterschappen

Publicatiedatum: