Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Rabobank schetst marktsituatie

Korte termijneffecten gasprijsstijging voor glastuinbouw sterk uiteenlopend

De gevolgen van de sterk gestegen variabele gasprijs verschillen behoorlijk per glastuinbouwbedrijf. Het effect van de prijsstijging en de te volgen strategie hangt sterk af van de technische uitrusting, het gehanteerde energiemanagement en de afzetstrategie, zo becommentarieert de Rabobank. 'Dat de dagprijs voor aardgas aan zulke sterke schommelingen onderhevig is, moet voor elke glastuinder reden zijn het energiemanagement en de inrichting van de energievoorziening op het bedrijf regelmatig goed tegen het licht te houden. Bovendien benadrukken de huidige prijsstijgingen en prijsschommelingen in aardgas de noodzaak om een fossielvrije glastuinbouw te bereiken.'

Algemene situatie
De afgelopen weken is de prijs voor aardgas sterk gestegen. Belangrijkste oorzaak is een grote vertraging van de aardgasproductie in de VS. Daarnaast speelt een grotere wereldwijde vraag een rol. De achtergronden en oorzaken voor deze gasprijsstijging zijn al in deze studie geschetst.

In Europa speelt ook dat de aanvoer van Russisch gas is vertraagd. De Nederlandse situatie is nog wat nijpender omdat (i) de aardgasproductie in Groningen inmiddels grotendeels is afgebouwd, (ii) onze snel aan te spreken aardgasvoorraad behoorlijk klein is en (iii) onze warmte- en elektriciteitsproductie meer dan elders in Europa is gebaseerd op gebruik van aardgas. Hierdoor zijn de dag- en termijnprijzen voor aardgas sterk gestegen.

Het geschat verbruik aan aardgas voor de teelt in Nederland van groente, bloemen en planten bedroeg in 2020 zo’n 2,4 miljard m. Daarnaast levert de sector ook elektriciteit aan het openbare net. De hoeveelheid aardgas die daarmee gepaard gaat, bedraagt 0,9 miljard m per jaar. In 2019 kwam 9,4% van het energiegebruik uit duurzame bronnen zoals geothermie en biomassa (Bron: WUR, 2020). De afrekening van warmte uit duurzame bronnen is tot een bepaalde hoogte gekoppeld aan de aardgasprijs. De SDE-subsidie (Stimulering Duurzame Energietransitie) voor geothermie komt bij een hoge gasprijs daarom te vervallen. Ook voor bedrijven met geothermie stijgen daarom tot op zekere hoogte de netto-kosten voor warmte. Voor tuinders met gebruik van restwarmte uit de industrie geldt vaak een vergelijkbare situatie. De prijs voor restwarmte is vaak tot op zekere hoogte gerelateerd aan de prijs van aardgas. Hieruit wordt duidelijk dat sector gevolgen gaat ondervinden van deze gasprijsstijging. Wel is het belangrijk om onderscheid te maken tussen korte en lange termijn gevolgen voor de glastuinbouwbedrijven.

Uitrusting mede bepalend voor situatie
Het grootste deel van het areaal glastuinbouw in Nederland heeft de beschikking over een Warmte-Kracht Koppeling (WKK), een kleiner deel verwarmt de kas met een conventionele ketel.

Met een WKK wordt aardgas omgezet in warmte, elektriciteit en CO. De warmte en CO gaan naar de kas voor de teelt. De opgewekte elektriciteit kan zelf worden gebruikt. De belangrijkste vraag naar elektriciteit komt voort uit de belichting van gewassen. Bij SON-T belichting wordt een flink deel van de opgewekte elektriciteit benut voor de lampen in de kas. Als sprake is van LED-belichting is duidelijk minder opgewekte elektriciteit op het eigen bedrijf nodig. Teruglevering geldt dus zowel voor bedrijven zónder belichting als voor bedrijven met een overschot aan opgewekte elektriciteit. De overige opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan het openbare net waar het bijdraagt aan netstabiliteit in perioden met weinig zon en wind en met lagere CO-emissie dan met elektriciteit opgewekt door een gascentrale.

Bedrijven met een conventionele verwarmingsketel kopen aardgas voor de productie van warmte en CO en kopen hun elektriciteit van het openbare net (slechts in een enkel geval voor belichting).

Tot slot is in het afgelopen decennium een steeds groter deel van het areaal verwarmd met geothermie en/of biomassa of vormen van restwarmte van grote elektriciteitscentrales. Een voorwaarde is dat deze bedrijven de mogelijkheid dienen te hebben om CO én elektriciteit te kunnen inkopen als ze naast de geothermie of biomassaketel niet beschikken over een WKK. Zowat alle glastuinbouwbedrijven met een geothermie-aansluiting hebben namelijk nog steeds de beschikking over een WKK óf een conventionele ketel (als back-up voorziening).
 
Energiestrategie
Naast de uitrusting van een glastuinbouwbedrijf is het risicomanagement sterk bepalend voor de korte termijn effecten van de stijgende aardgas- en elektriciteitsprijs. De gasprijsstijging heeft daarom op korte termijn zeer verschillende effecten voor glastuinbouwbedrijven. Zowel bij de inkoop van aardgas als die van elektriciteit, kunnen glastuinders opteren voor middellange termijn (1-3 jaar), korte termijn of variabele prijzen. De inkoopstrategie voor aardgas en de in- of verkoopstrategie voor elektriciteit hangen af van factoren als

  1. gekozen gewas, teeltduur en gewenste teeltverloop;
  2. risicohouding van de onderneming;
  3. marktsituatie van de geproduceerde groente, bloemen of planten (zijn er bijv. voor het hele jaar al prijscontracten afgesloten voor de verkoop van geteelde producten);
  4. marktsituatie voor gas- en elektriciteit;
  5. huidige technische uitrusting;
  6. mogelijk toekomstige geplande teeltveranderingen (bv.toepassing van “Het Nieuwe Telen” in de teeltsturing) of investeringen (bv. aansluiting op geothermie, aanleg LED-belichting, extra scherm).

Meestal hanteren glastuinbouwbedrijven een energiestrategie met een gedeeltelijke afdekking voor middellange termijn en het gedeeltelijk openlaten van inkoop- of verkoopposities. Zo blijft er enerzijds enige flexibiliteit in hun operationele bedrijfsvoering maar anderzijds zijn al te grote prijsrisico’s afgedekt. Deze bedrijven zijn dus iets minder gevoelig voor de volatiliteit in de energiemarkten.

Andere bedrijven hebben hun posities in het geheel niet vastgelegd en worden nu met (zeer) hoge aardgasprijzen geconfronteerd en kunnen dit niet of maar zeer ten dele opvangen met verkoop van elektriciteit tegen hoge prijzen.

Tot slot zijn er sommige bedrijven met een contract voor de aardgasinkoop voor de rest van 2021 en een groot deel van 2022 en/of 2023. Hetzelfde geldt mogelijk voor de verkoop van hun opgewekte elektriciteit. Aangezien deze termijncontracten verhandelbaar zijn, kunnen deze aardgascontracten momenteel een grote (positieve) waarde vertegenwoordigen en denken enkele ondernemers erover om deze contracten te verkopen/verzilveren. (De elektriciteitscontracten zullen momenteel geen waarde hebben). De strategie om zoveel mogelijk af te dekken biedt zekerheid tegen prijsstijgingen, maar kan dus soms ook leiden tot speculatie.

Mogelijkheden
Het voert te ver om elke individuele bedrijfssituatie te schetsen en alle mogelijkheden te bespreken. Niettemin kijken ondernemers momenteel naar de volgende oplossingen:

  • In sommige gewassen kan de huidige teelt eerder worden gestopt. Dit is vooral een mogelijkheid bij teelten waar een complete afdeling tegelijk wordt vervangen (vrijwel alle vruchtgroenten); een vergelijkbare actie is om de vruchtgroenteteelten die in december/januari starten, wat uit te stellen. Natuurlijk is dit ook afhankelijk van leveringsafspraken (prijzen, hoeveelheden) die tuinders met afnemers hebben gemaakt, van de te verwachten opbrengstprijzen of van de arbeidsvoorziening;
  • Er kan een lagere temperatuur worden aangehouden in de kas indien de extra energiekosten voor die extra warmte hoger zijn dan de extra opbrengst die daarmee wordt gerealiseerd;
  • In geval van belichting kan deze minder worden gebruikt en kan elektriciteit worden verkocht. Dit zal leiden tot lagere producties of een andere kwaliteit hetgeen moet worden afgewogen tegen de energiekostenbesparing;
  • Ondernemers kunnen overwegen hun bestaande contracten nu tot waarde te verkopen en dit combineren met een van bovenstaande opties. Mogelijk behoort zelfs het leeg laten liggen van de kas tot de mogelijkheden;
  • Verandering van teelt of teeltwijze is voor sommige bedrijven een optie, maar vergt vaak extra scholing of investeringen en geeft een aanloopverlies. Het is dan vermoedelijk een verandering die al langer op het vizier stond en op korte termijn lastig te realiseren is;
  • Investeringen plannen en uitvoeren in een aanpassing van de technische uitrusting om nog zuiniger met energie om te gaan (bv. derde scherm);
  • Geen teeltveranderingen doorvoeren en de gestegen kosten proberen door te berekenen.

Een aantal mogelijkheden kan ook gecombineerd worden. Daarnaast kunnen ondernemers in samenwerkingsverbanden (telersverenigingen) hun strategieën op elkaar afstemmen om enerzijds wel leveringszekerheid te bieden aan afnemers, maar anderzijds individueel de effecten van de prijsstijgingen te minimaliseren.
 
Lange-termijndoel energietransitie blijft gelijk
De huidige situatie is een wake-up call over de noodzaak van de energietransitie in de glastuinbouw voor de individuele ondernemer, voor de sector en voor de overheid.

Hoewel is vast te stellen dat de energietransitie in de glastuinbouw de afgelopen jaren is vertraagd door de nadelige effecten van de Opslag Duurzame Energie (ODE), maken de huidige hoge prijzen duidelijk dat de Nederlandse glastuinbouw moet blijven werken aan een terugdringing van het gebruik van fossiele brandstoffen om concurrerend te blijven én de bijdrage aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord te realiseren.

Daarvoor zijn zowel individuele bedrijfsinspanningen noodzakelijk als collectieve trajecten van de sector al dan niet gezamenlijk met overheden zoals (i) projecten in het kader van “Kas Als Energiebron”, (ii) het komen tot de vernieuwing van het CO sectorsysteem vastgelegd in een nieuw convenant, (iii) vergroting van de capaciteit van het elektriciteitsnet, (iv) vergunningverleningen en garantstellingen voor geothermieputten, (v) aanleg van warmtenetten en (vi) een passend (fiscaal) instrumentarium. Daarbij geldt voor zowel individuele bedrijven als voor de sector en overheid dat niet kan worden gewacht totdat alles is uitgekristalliseerd, maar dat de urgentie zo groot is dat nu in actie komen noodzakelijk is om de energietransitie kans van slagen te geven.

bron: Rabobank

Publicatiedatum: