Onder ‘spint’ verstaan we doorgaans de kasspintmijt (of bonenspintmijt) Tetranychus urticae. Deze plaag wordt makkelijk onder controle gehouden met de roofmijtensoort Phytoseiulus persimilis, mits deze op tijd en in voldoende aantallen wordt losgelaten. Er zijn echter meldingen van situaties waar spint veel moeilijker is te bestrijden, zoals in een cymbidiumteelt, alwaar Biobest poolshoogte kwam nemen.
Na identificatie van de verzamelde spintsoort is gebleken dat men niet met de gebruikelijke/gewone Tetranychus urticae van doen had, maar met de Tetranychus ludeni. De Tetranychus ludeni is echter ook een algemeen bekende spintsoort. Ze wordt in teelten gevonden zoals aubergine, amarant, bonen, katoen, komkommer, kiwi, etc. Kennis over zijn biologie is in publicaties al beschikbaar. De biologie van deze plaag werd al bij 27°C en 70% RV op amarant (Amaranthus cruentus) en antruwa (Solanum macrocarpon) bestudeerd.
Onderzoekers uit Nieuw-Zeeland beweren dat P. persimilis even goed op T. ludeni presteert als op T. urticae, zowel qua predatie als ovipositie. In de Nederlandse Cymbidiumteelten onder glas kan de roofmijtensoort Neoseiulus californicus ook een goede alternatieve bieden als resultaten met P. persimilis tegenvallen. Neoseiulus californicus heeft zich al bewezen als goede predator van T. ludeni op kiwiplanten. Niet alle soorten roofmijten tonen dezelfde affiniteit voor een gewas. Sommige soorten voelen zich beter thuis op Cymbidium dan anderen. Neoseiulus californicus is hier een goed voorbeeld van.
Voor meer informatie:
Biobest Group
info@biobestgroup.com
www.biobestgroup.com