Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Kamer maakt werk van herziening plantenziektenwet

Hoe krijgen we weerbare, productieve planten die minder vatbaar zijn voor ziekten en plagen? En hoe zorgen we voor de ontwikkeling en het behouden van een adequaat, effectief en zo min mogelijk belastend maatregelen- en middelenpakket om te kunnen ingrijpen indien dat nodig is? Bij deze vragen draait het erom wat er nodig is in de regelgeving en welke ondersteuning de overheid kan bieden. Onlangs diende minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hierover een wetsvoorstel in voor herziening en vernieuwing van de Plantenziektenwet. 

De nadruk in die wet komt te liggen op voorkomen van de insleep en verspreiding van nieuwe en schadelijke organismen voor planten en plantaardige producten. Er moeten in de toekomst minder bestrijdingsmiddelen en controles nodig zijn. 

Aanleiding voor de herziening is nieuwe Europese regelgeving per 14 december, waarin onder andere staat dat er één centrale autoriteit verantwoordelijk moet worden gemaakt voor de naleving van de regels. In Nederland is dit de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). 

Omdat ook andere autoriteiten onderdelen van de handhaving voor hun rekening nemen, is in het wetsvoorstel opgenomen dat via een 'Algemene Maatregel van Bestuur' voor specifieke taken ook andere bevoegde autoriteiten, zoals bijvoorbeeld Naktuinbouw, KCB of de Bloembollenkeuringsdienst, bevoegd zullen blijven deze taken uit te voeren. 

Bron: Wetsvoorstel, Memorie van Toelichting en Twitter

Publicatiedatum: