Voornemen EZK om vanaf 2019 SDE+ regeling te verbreden
SDE+ stimuleringsregeling
De SDE+ maakt de uitrol van hernieuwbare energie versneld mogelijk door de onrendabele top van projecten te vergoeden. In het Regeerakkoord heeft het kabinet aangekondigd de inzet van de SDE+ middelen te verbreden van hernieuwbare energie productie naar CO2-reductie. Immers, om de klimaatdoelstellingen te realiseren, is emissiereductie de leidende doelstelling. Of die reductie wordt bereikt door energiebesparing, hernieuwbare productie of CCS is secundair daaraan. Dat maakt het mogelijk te komen tot een doelmatige realisatie van de ambities voor 2030 en dat is in lijn met het streven te komen tot een meerjarig en consistent beleid voor de energietransitie. Naar verwachting kan de genoemde verbrede openstelling per 1 januari 2019 in werking treden.
Budget en uitgangspunten 2018
In 2017 is in twee SDE+ tenders 12 mld euro beschikbaar gesteld. In de voorjaarsronde van 2018 stelt de minister een verplichtingenbudget van 6 mld euro beschikbaar. Voor de najaarsronde is hij voornemens eenzelfde budget beschikbaar te maken.
De systematiek van de SDE+ handhaaft de belangrijkste pijlers van technologieneutraliteit en concurrentie. Net als voorgaande jaren staat de regeling open voor projecten die energie opwekken uit bronnen zoals wind, biomassa, zon, geothermie en water. Per categorie worden jaarlijks specifieke eisen en voorwaarden vastgelegd, onder meer gebaseerd op advies van ECN in samenwerking met DNV GL en TNO. In een bijlage bij de Kamerbrief heeft de minister een tabel opgenomen met alle basisbedragen, basisenergieprijzen, vollasturen en de voorlopige correctiebedragen. Onderstaand zijn de belangrijkste wijzigingen benoemd.
De SDE+ regeling is niet langer opengesteld voor de bij- en meestook van biomassa in kolencentrales. Voor thermische conversie gaan de basisbedragen uit van één referentieaantal aan vollasturen binnen één categorie. De minister gaat experimenteren met een zogenaamde warmtestaffel voor de categorie ketel vaste en vloeibare biomassa ≥ 5 MWth. Hoe hoger het aantal vollasturen tussen 3000 en 8500, hoe lager het basisbedrag. Er komt geen aparte categorie meer voor warmtekrachtkoppeling. De categorieën voor grootschalige monomestvergisting en covergisting worden samengevoegd in één categorie. De categorie zonthermie wordt gesplitst in een categorie 0,14 – 1 MW en ≥ 1 MW. Geothermie projecten kennen de categorieën met een minimale diepte van 500 en 3500 meter en uitbreidingsprojecten die gebruik maken van minimaal één extra put. Het correctiebedrag voor grootschalige warmte (geothermie, ketel op vaste of vloeibare biomassa ≥ 5 MW en de ketel industriële stoom op houtpellets) wordt vastgesteld op 90 procent van de TTF gasprijs. Hier kijkt het ministerie nog naar mogelijkheden om te komen tot een betere berekeningswijze.
Bron: VEMW