Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Trip T. parvispinus heeft een duidelijke voorkeur voor specifieke Anthuriumrassen

De trips T. parvispinus, T. setosus en D. corbetti hebben een veel snellere ontwikkelingstijd (ongeveer 14 tot 16 dagen bij 25°C) dan C. orchidii (32,5 dagen bij 25°C). T. parvispinus verpopt zich in de grond en aan de basis van de plant, T. setosus verpopt zich in de grond en D. corbetti verpopt zich aan de basis van de bladeren. T. parvispinus heeft een duidelijke voorkeur voor specifieke Anthuriumrassen. De roofmijt Transeius montdorensis was de meest succesvolle natuurlijke vijand die onderzoekers van de WUR tegen T. parvispinus hebben getest. Herhaalde introducties van
grote hoeveelheden waren daarbij echter nodig blijkt uit het PPS-project 'Weerbare teeltsystemen tegen invasieve tripsplagen in de Glastuinbouw'.

Dit project is afgerond, meldt Glastuinbouw Nederland. Onderzoekers van WUR werkten aan vier invasieve tripssoorten die ernstige problemen veroorzaken in de sierteelt: Thrips parvispinus en Chaetanaphothrips orchidii in Anthurium, Thrips setosus in lelie en Dichromothrips corbetti in Phalaenopsis. Ze bestudeerden de levenscyclus, het gedrag en de natuurlijke vijanden van deze vier soorten om effectieve biologische bestrijdingsstrategieën tegen hen te vinden.


In de linker afbeelding Thrips parvispinus (pepertrips) adult vrouwtje en in de rechter afbeelding Thrips setosus (Japanse bloementrips)
adult vrouwtje. © Manfred Ulitzka

Recentelijk is de glastuinbouw geconfronteerd met twee nieuwe invasieve soorten: de Japanse bloementrips, Thrips setosus en de pepertrips Thrips parvispinus. Beide soorten zijn zeer polyfaag en kunnen in groente- en sierteeltgewassen aanzienlijke schade geven. In Anthurium en orchideeën geven de invasieve vandatrips, Dichromothrips corbetti en de orchideetrips Chaetanaphothrips orchidii steeds meer schade.

Voor het ontwikkelen van effectieve bestrijdingsmaatregelen en weerbare teeltsystemen tegen de nieuwe invasieve tripssoorten is het belangrijk om het gedrag, de ontwikkeling en interactie met andere soorten te kennen. Door gebrek aan basiskennis over invasieve tripssoorten is het lastig om weerbaarheid van teeltsystemen tegen deze plagen te ontwikkelen.

In kasproeven met potanthurium is de bestrijding van pepertrips door bodem- en bladroofmijten of de combinatie daarvan onderzocht. In géén van de behandelingen werd een significante bestrijding van trips behaald. Afzonderlijke studies naar het verpoppingsgedrag laten zien dat de pepertrips diep in schachten wegkruipt om te verpoppen, plekken waar roofmijten waarschijnlijk moeilijk bij kunnen.

In Phalaenopsis is de bestrijding van de vandatrips, Dichromothrips corbetti, onderzocht. In dit gewas werden goede resultaten behaald met twee soorten roofmijten en Orius. Een rooftripssoort vestigde zich uitstekend in potorchidee, maar was niet effectief in het bestrijden van vandatrips.

In lelie is de bestrijding van de Japanse bloementrips Thrips setosus met blad- en bodemroofmijten onderzocht. De bestrijding met bladroofmijten was effectief, maar bodemroofmijten leverden geen significante bijdrage aan de bestrijding.

Tot slot is in het laboratorium een start gemaakt met het testen van de effectiviteit van entomopathogene schimmels. De eerste resultaten laten zien dat de effectiviteit van isolaten per tripssoort verschillend kan zijn.

Het PPS-onderzoeksproject werd uitgevoerd tussen mei 2021 en december 2023 en stond onder leiding van de Business Unit Glastuinbouw en Bloembollen van Wageningen University & Research. Dit project is mede tot stand gekomen door de bijdrage van het Nederlandse Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Stichting Kennis in je Kas, Gewascoöperatie Potorchidee, Gewascoöperatie Lelie, Anthura B.V., Dümmen Orange, Landelijke commissie potanthurium, Wijnen Anthuriums B.V., Kwekerij Oosterom, Spek Flowers Moerkapelle B.V., Stichting Wageningen Research en Glastuinbouw Nederland.

Bekijk hier het rapport van de WUR.

Bron: Glastuinbouw Nederland

Publicatiedatum: