Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Wintersterfte onder bijenvolken voor derde jaar op rij boven de 20%

In de winter van 2024-2025 is 22% van de Nederlandse honingbijenvolken gestorven. Dat is een lichte toename ten opzichte van de vorige winter, en het derde opeenvolgende jaar waarin het sterftepercentage boven de 20% uitkomt. De cijfers worden ieder jaar vastgesteld via een enquête onder imkers. Er blijken grote regionale verschillen te zijn: zo was de sterfte afgelopen winter het hoogst in de provincie Utrecht (31,2%) en het laagst in Flevoland (11,4%).

De jaarlijkse enquête wordt uitgevoerd door onderzoekers van Wageningen University & Research, in samenwerking met de Nederlandse Bijenhoudersvereniging (NBV), Imkers Nederland, biologisch-dynamische imkers (BD-imkers), en beroepsimkers (BVNI), in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).


Overzicht van de gemeten wintersterfte over de periode 2005 tot en met 2024. De blauwe lijn geeft het vijfjarig gemiddelde weer op basis van voorgaande jaren. (bron: WUR)

Verschillen per regio
Net als voorgaande jaren zijn er duidelijke regionale verschillen. In de noordelijke provincies is de wintersterfte relatief laag, behalve in Groningen. In Noord-Brabant, Noord- en Zuid-Holland en vooral in Utrecht ligt de sterfte juist boven het landelijk gemiddelde. Hoewel het sterftepercentage de afgelopen jaren steeds boven de 20% ligt, verschilt het patroon per regio. De precieze oorzaak hiervan is niet bekend, maar mogelijk speelt de variatie in imkerpraktijken een rol.


Wintersterfte op provinciaal niveau. Flevoland had gemiddeld genomen het kleinste wintersterftepercentage (11,4%) en Utrecht het grootste (31,2%). (bron: WUR)

Verschillende oorzaken
De oorzaken van wintersterfte zijn divers en kunnen per jaar en locatie fluctueren. Zo is het verlies van de koningin tijdens de winter vrijwel altijd fataal voor het volk. Ook combinaties van factoren – zoals een gebrek aan voedsel, ziektes en verzwakking voor de winter – dragen bij aan hogere sterfte. De mijt Varroa destructor en verschillende bijenvirussen blijven grote bedreigingen voor de bijengezondheid. Het bestrijden van Varroa destructor is van groot belang om het volk in goede gezondheid de winter te laten overleven. Gegevens uit de enquête tonen aan dat 84,6% van de bijenhouders de mijt in de afgelopen winter heeft bestreden. Dit percentage ligt tussen de voorgaande jaren, waarin het respectievelijk 86,8% (2024) en 81,2% (2023) was.

Rol van Aziatische hoornaar
Of de verspreiding van de Aziatische hoornaar invloed heeft op de wintersterfte in Nederland is nog onduidelijk. Deze invasieve wesp jaagt op insecten om haar larven te voeden. De verspreiding versnelt: vorig jaar meldde 13,2% van de bijenhouders een waarneming van de exoot, in 2024 was dat percentage gestegen naar 27,7%. Hoewel het moeilijk is om het effect van deze soort op de wintersterfte in te schatten, wordt verwacht dat de impact op termijn zal toenemen.

Dode bijen van een overleden volk (foto: Bijen@WUR)

Recordaantal imkers deed mee
Aan de jaarlijkse COLOSS-enquête, die wereldwijd in meer dan 40 landen wordt gehouden, nam dit jaar een recordaantal van 3030 Nederlandse imkers deel, goed voor bijna 30% van het totaal. Nederland telt naar schatting 11.000 actieve bijenhouders, waarvan slechts 2% (deels) financieel afhankelijk is van hun bijenhouderij. Meer dan de helft (55%) gaf aan dat al hun volken de winter hebben overleefd – een verbetering ten opzichte van 48,3% vorig jaar. Tegelijkertijd rapporteerde 7,3% van de imkers een volledig verlies van hun bijenstand. In 2024 was dit 6,7%.

Publicatiedatum: