Functionele agrobiodiversiteit kan weerbare teeltsystemen goed ondersteunen, maar het is hierbij volgens deskundigen wel heel belangrijk om het juiste bloemenmengsel te kiezen.
Functionele agrobiodiversiteit is het versterken van het natuurlijke vermogen om ziekten en plagen te beheersen in gewassen, door de biodiversiteit te stimuleren. Bijvoorbeeld met bloeiende akkerranden. „Maar realiseer je wel: niet alles wat op de markt is, is effectief”, zo stelde Felix Wäckers op een inspiratiedag voor pilotleiders van het landelijke LTO-programma ‘Weerbaarheid in de praktijk’. Deze vond dinsdag 26 september plaats op het proefbedrijf van Wageningen UR in Westmaas.
Werkt niet bij verkeerd mengsel
Er zijn al veel onderzoeken gedaan naar het effect van bloemenmengsels op de land- en tuinbouw, en daarmee functionele agrobiodiversiteit. "Uit een aantal onderzoeken blijkt het te werken”, aldus Wäckers die directeur Onderzoek & Ontwikkeling is bij Biobest, "maar uit een aantal onderzoeken blijkt het niet, grotendeels doordat de teler het verkeerde mengsel gebruikte. Het is daarom heel belangrijk om je juiste mengsel te kiezen.”
Hoe goed functionele agrobiodiversiteit kan werken, bewijst volgens Wäckers een meerjarig project rond akkerranden in de Hoeksche Waard. "Het is ook op Europees niveau een voorbeeldproject, wat inmiddels navolging heeft gekregen in België en Duitsland, met name in de akkerbouw. En in Engeland in met name de groente- en fruitteelt.” Nectar en stuifmeel zijn wezenlijk voor insecten. "Het simpelweg toevoegen van nectarbloemen kan veel invloed hebben op de biologische plaagbestrijding.”
Voldoende onder controle en opbrengst verhoogd
Telers van suikerbieten maakten zich eerst zorgen over de beheersing van bladluizen, door het wegvallen van neonicotinoïden. "Door de inzet van functionele agrobiodiversiteit kunnen ze bladluizen nu echter voldoende onder controle houden”, zei Wäckers. "En de opbrengst kan zelfs met 10-20% verhoogd worden.”
In de Hoeksche Waard zijn de afgelopen vijf jaar bloeiende akkerranden gemonitord. Onderzoeker Paul van Rijn van de UvA (Universiteit van Amsterdam) werkte hierbij samen met Wäckers en lichtte de monitoring toe. De aanwezigheid van natuurlijke vijanden zoals lieveheersbeestjes, gaasvliegen en zweefvliegen is onderzocht in zowel natuurlijke vegetatie als ingezaaide akkerranden. "Het is vaak niet nodig om luizen chemisch te bestrijden, omdat er natuurlijke vijanden aanwezig zijn”, aldus Van Rijn.
Scouting vermindert gebruik insecticiden
Monitoring van natuurlijke vijanden kan op allerlei manieren. Door bladinspectie, en daarnaast door het plaatsen van gele vangbakjes of vangplaten in het gewas. "Scouting vermindert het gebruik van insecticiden”, concludeerde Van Rijn na onderzoek in de teelt van consumptie-aardappelen. "En bijvoorbeeld het aantal zweefvliegen wordt het beste voorspeld door de hoeveelheid functionele bloemen in de akkerrand.”
Het LTO-programma bestaat uit totaal 13 pilots in diverse land- en tuinbouwsectoren en loopt met steun van het Ministerie van LNV. Ambitie is dat teelten vanaf 2030 ‘weerbaar en nagenoeg emissieloos’ zijn. In de boomkwekerij werken innovatiekringen hieraan.
bron: LTO