Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Bijproducten van insectenkweek maken gewassen gezonder"

Insecten kunnen reststromen omzetten in hoogwaardige eiwitten voor voedsel en veevoer. Maar ook hun eigen reststroom kun je benutten. Met hun vervellingshuidjes en uitwerpselen kun je bodems bemesten. Dat stimuleert de groei van planten en bevordert gunstige bacteriën, die op hun beurt bodemziekten bestrijden en gewassen resistenter maken tegen ziekten en plagen.

‘Het terugbrengen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de akkerbouw en antibiotica in de dierhouderij is een belangrijk duurzaamheidsthema’, zegt Marcel Dicke, hoogleraar entomologie aan Wageningen University & Research en projectleider van Closing the loop. ‘Met dit project combineerden we deze doelen met een extra ambitie: kringlopen zoveel mogelijk sluiten.’

Reststroom als bemesting
De kweek van insecten als diervoeding én voor menselijke consumptie heeft de laatste jaren een vlucht genomen. Zo zijn er steeds meer kwekers van meelwormen en vliegenlarven als voer voor kippen, varkens en vissen. Onderzoek aan kippen heeft laten zien dat zij insecten niet alleen heel lekker vinden, maar er ook gezonder door worden. Pluimveehouders hoeven daarom minder antibiotica te gebruiken. En sprinkhanen, krekels en meelwormen vinden steeds meer hun weg in producten voor menselijke consumptie, zoals burgers en spreads. ‘Insecten zijn een duurzamere dierlijke eiwitbron dan vlees’, vat Dicke samen. ‘Bovendien kun je ze kweken op reststromen uit de voedselproductie.’

De insectenkweek zelf levert ook een reststroom op: vervellingshuidjes, uitwerpselen en niet-opgegeten voeding. Het gaat om ongeveer 500 gram per kilogram geproduceerd insecteneiwit. ‘Wij onderzochten of je die reststroom als bemesting kunt gebruiken’, zegt Dicke, ‘en welke effecten dat dan heeft op de bodem en op de gewassen.’

Het onderzoek was interdisciplinair van aard. Collega’s uit de economische hoek onderzochten de economische haalbaarheid van dit concept, en de vraag in hoeverre boeren hiervoor openstaan. Dicke: ‘Bijvoorbeeld: onder welke omstandigheden vinden boeren dit interessant? En hoe kunnen wij ze helpen bij het nemen van een beslissing?’

Gezondere balans in de bodem
Het inzetten van de insectenreststroom als bemesting blijkt allerlei gunstige effecten te hebben. ‘Je stimuleert er bepaalde groepen gunstige bodembacteriën mee’, vertelt Dicke. ‘Die bacteriën zorgen voor een gezondere balans in de bodem: ze remmen ziekmakende micro-organismen en schadelijke ongewervelden, zoals de koolvlieg. Die is normaal gesproken notoir lastig te bestrijden.’

Waarschijnlijk spelen de gunstige bacteriën ook een rol in de nutriëntenbalans in de bodem. Ook maken ze planten resistenter tegen bepaalde ziekten. ‘En we zien nog iets wonderlijks: de planten blijken aantrekkelijker te worden voor de vijanden van plaaginsecten, zoals sluipwespen’, vertelt Dicke. ‘Die komen de plant als het ware te hulp in zijn strijd tegen schadelijke insecten.’

Het totaaleffect is dat gewassen beter gaan groeien van de insectenbemesting, concludeert Dicke. ‘We willen graag verder gaan uitzoeken welke mechanismen daar precies aan ten grondslag liggen’, zegt hij. ‘Dan kunnen we het concept mogelijk nog verder fijnslijpen.’

Interesse in innovatie
Het sociaalwetenschappelijke onderzoek liet zien dat boeren veel interesse hebben in dit soort innovaties. ‘Een fors percentage zei natuurlijk wel: wat gaat mij dit kosten, en wat levert het precies op’, vertelt Dicke. ‘Onze kosten-batenanalyse laat zien dat het plaatje na ongeveer een jaar gunstig uitpakt voor de boer. Die kan namelijk flink besparen op kunstmest en bestrijdingsmiddelen.’

Vervolgonderzoek is al gestart, merkt de hoogleraar op. ‘En begin 2023 start een groot project binnen de Nationale Wetenschapsagenda, gericht op gewasdiversiteit. Daar gaat dit concept ook deel van uitmaken.’

Bron: NWO 

Publicatiedatum: