Een Noord-Brabantse geminikweker stond eind vorige maand in de Rechtbank Den Haag tegenover zijn verzekeraar vanwege een dekkingsgeschil. Beide partijen verschillen van mening over het al dan niet causale verband tussen storm en gewasschade bij de kweker met naast containervelden ook een kas van bijna 2500 vierkante meter. De rechtbank volgt het betoog van de kweker, die recht heeft op vergoeding van ruim twee ton schade in totaal.
In de zaak gaat het over storm in 2019, waardoor volgens de kweker de ruiten en het weerstation bij de kas schade opliepen. Voor hagelschade aan de gewassen buiten ontving de kweker snel een uitkering. In totaal werd de bruto gewasschade later dat jaar op ruim twee ton vastgesteld. Over schade aan het gewas in de kas zijn de kweker en de verzekeraar het echter niet eens.
De kweker wijst op schade aan kiemende zaden in de kas, twee maanden na de storm. De kweker wijst er daarbij op dat de kas vanwege de storm drie dagen niet betreden kon worden, waardoor er geen watergift kon plaatsvinden en ook het afdekscherm niet gebruikt kon worden om de planten te beschermen. Daarbij wijst de kweker op gevaar voor persoonlijk letsel bij betreden van de kas met schade.
Het geringe aantal gebroken kasruiten kan volgens de verzekeraar geen schadelijke invloed op het gewas hebben gehad, rekening houdend met de feiten dat het een koude teelt in een onverwarmde kas betrof en dat het gewas tijdens de storm volledig afgedekt was met acryldoek. Ook heeft de kweker volgens de verzekeraar de schade te laat gemeld. De rechter wijst alle aangevoerde bezwaren vanuit de verzekeraar af.
Indexfoto: archiefbeeld
Bron: De Rechtspraak