Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Ruud van der Vliet:

"Private equity kan de Nederlandse (glas)tuinbouw een extra impuls geven"

Private equity is onlosmakelijk verbonden met de Nederlandse glastuinbouw, stelde Ruud van der Vliet eerder dit jaar in een analyse voor vakblad Primeur. De aandelen van steeds meer bedrijven in de (glas)tuinbouwketen worden door private equity geheel of gedeeltelijk verworven. In dit artikel, verschenen in het juninummer van het vakblad, gaat hij een stap verder en wil Ruud laten zien dat private equity in de (glas)tuinbouw ook heel hard erg nodig is.

We hebben wereldwijd een toenemend voedselvraagstuk en met hightech kassen kunnen we een bijdrage leveren om dat vraagstuk te verkleinen. Om die reden wordt de komende 8-10 jaar wereldwijd een expansie verwacht van het hightech kassenareaal van minimaal 25.000 tot 40.000 ha. Er is momenteel onvoldoende capaciteit om deze expansie te verwezenlijken. Schaalvergroting, professionalisering en internationalisering zijn in de (glas)tuinbouw keihard nodig.

Deze noodzaak wordt (h)erkend door overheden en investeerders. Ook de bedrijven in de sector zelf zien dat steeds meer, getuige ook de adaptatie van private equity, clustering en samengaan van bedrijven. Private equity heeft al jaren verhoogde aandacht voor bedrijven in deze sector. Dat geldt niet alleen voor kassenbouwers, maar ook voor zaadbedrijven, opkwekers, installateurs, automatiseerders, roboticabedrijven, succesvolle telers, verpakkers en verwerkers.

Hightech kassen kunnen een bijdrage leveren aan het vraagstuk, mits overgestapt wordt op duurzame energiebronnen als geothermie en restwarmte, met datagestuurd telen het gebrek aan telers kan worden opgevangen en meer teelt- en oogstwerkzaamheden kunnen worden geautomatiseerd en gerobotiseerd.

De verwachting is dat meer grote bouwclusters voor hightech kassen gaan ontstaan en daarnaast opschaling van grote telers, die direct aan de retail gaan leveren. Bouwclusters als Arvesta en Atrium Agri zijn voorbeelden. Investeerders en overheden hebben andere behoeften en eisen bij de bouw van hightech kassen dan telers. Investeerders en overheden vragen om productiebegeleiding, -garantie en steeds vaker om een rendementsgarantie.

De Nederlandse tomatenteler Agro Care heeft haar ambitie om binnen 10 jaar in 1.000 ha hightech kassen te telen niet onder stoelen of banken gestoken. Het Noord-Amerikaanse Mastronardi is met 200 ha ‘eigen’ kassen en ruim 1.600 ha contractteelt een ander mooi voorbeeld. De noodzakelijk schaalvergroting en ketenverkorting zal naar verwachting het rendement van de telers verhogen.

Risicodragend kapitaal
De term private equity wordt te pas en te onpas gebruikt en is daarmee vaak omstreden. Private equity is kort gezegd risicodragend kapitaal ingebracht door investerings- en/of participatiemaatschappij in een niet beursgenoteerde onderneming. Bij de start van bijna elke onderneming wordt risicodragend kapitaal ingebracht door familie, bekenden en vrienden en in een later stadium door meer professionele partijen. Een bank kan aanvullend, onder strikte voorwaarden en normen, werkkapitaal verschaffen en/of bedrijfsinvesteringen faciliteren. Het eigendom door private equity is altijd tijdelijk: de vervreemding van het aandelenbelang ligt gemiddeld tussen de 5 en 10 jaar. Na die periode worden de aandelen van de onderneming vaak verkocht aan bijvoorbeeld een ander bedrijf, een ander investeringsfonds, aan het management of gaat de onderneming naar de beurs. De meerwaarde bij verkoop van het aandelenbelang inclusief eventuele dividenduitkeringen zijn voor de investerings- en/of participatiemaatschappij het uiteindelijk rendement.

De twee belangrijkste vormen van private equity zijn buy-outs en venture capital. Een buy-out is een overname van een volwassen onderneming, waarbij private equity eigen vermogen inbrengt en daarvoor meestal een meerderheidsbelang verkrijgt. Deze transacties gaan vaak gepaard met de inbreng van bancaire financiering. Er wordt door middel van een bancaire financiering een leverage/hefboom ingebouwd. Bij venture capital spreken we van inbreng van risicodragend kapitaal in niet volwassen bedrijven als start-ups of opkomende bedrijven.

Toegevoegde waarde
Hoe genereert private equity rendement op zijn investering? Het rendement van de onderneming wordt met hulp van private equity verhoogd door een combinatie van o.a. operationele verbeteringen, strategische heroriëntatie, versterking van de governance, financiële herstructurering en investeringsselectie en focus op interessante (deel)markten.

Het ministerie van Financiën gaf aan Arnoud Boot, hoogleraar aan de UvA, in 2017 opdracht voor een onderzoek naar de toegevoegde waarde van private equity. Dit resulteerde in het rapport Private Equity in Nederland: Een stakeholder-perspectief. De conclusies van dat onderzoek zijn min of meer hetzelfde als die van een eerdere studie die Boot in 2007 uitvoerde: private equity heeft gemiddeld een positief effect op de groei en winstgevendheid van ondernemingen waar private equity is betrokken. Bovendien is het faillissementsrisico, ondanks de vaak hogere leverage/hefboom, niet of nauwelijks groter. Private equity levert volgens Boot dan ook een bijdrage aan de economische waardecreatie. Investerings- en/of participatiemaatschappijen zijn geen beleggers, maar investeerders. Ze zijn zeer betrokken bij de onderneming en houden zich intensief bezig met de vraag wat er met hun kapitaal binnen de onderneming gebeurt. Ze kijken naar mogelijkheden om met de onderneming waarde te creëren. Beleggers daarentegen hebben vaak een kortetermijnfocus en voegen geen waarde toe.

Ondernemingen met investerings- en/of participatiemaatschappijen halen ook in andere studies gemiddeld een hogere ebitda-marge, hogere groei dan vergelijkbare ondernemingen die niet ondersteund worden door private equity. De reden is dat private equity vaak een meer objectieve kijk biedt op de onderneming en financiële ondersteuning, relevante (sector)kennis, expertise en netwerk inbrengt. Het is van essentieel belang dat er een goede click is tussen de directie van het bedrijf en de investerings- en/of participatiemaatschappij. Private equity is namelijk geen wondermiddel; we kennen binnen én buiten de (glas)tuinbouw voorbeelden waar de click met private equity niet goed genoeg was. Recent hebben we kennisgenomen van het uiteenvallen van Codema.

Opmars van private equity
Private equity zal dan de komende jaren in belang toenemen. Zeker ook in de (glas)tuinbouw; schaalvergroting, professionalisering, internationalisering en clustering vragen immers om extra risicodragend kapitaal en ondersteuning. Het aantal beursgenoteerde bedrijven zal altijd zeer beperkt blijven en de behoefte aan risicodragend kapitaal is groot. Ondernemingen worden de afgelopen jaren geconfronteerd met een enorme dynamiek. Ze moeten steeds slagvaardiger opereren. In deze tijd passen betrokken aandeelhouders als investerings- of participatiemaatschappijen.

Private equity haalt de buitenwereld en andere inzichten naar binnen. Bij familiebedrijven kunnen noodzakelijke veranderingen jarenlang worden tegengehouden door emoties en/of familiebelangen. Investerings- en participatiemaatschappijen hebben een objectievere blik en hoeven minder rekening te houden met interne gevoeligheden. Private equity stopt tijdens een crisis vaak als enige nog geld in de onderneming en zorgt daarmee voor continuïteit in zware tijden.

In de praktijk wordt dan ook wel van ‘slim’ en ‘dom’ geld gesproken; kapitaal ingebracht door private equity valt dan onder de noemer ‘slim’ geld en een reguliere bankfinanciering onder ‘dom’ geld. Investerings- en/of participatiemaatschappijen stellen zich veel actiever op dan een bank en willen korter op de bal (kunnen) spelen. Een plek in de RvC is daarbij een eerste stap, maar steeds vaker worden maandrapportages gedeeld, vinden tweewekelijkse boardmeetings plaats en worden gezamenlijk meerjarenplannen ontwikkeld. Je ziet steeds meer ‘one-tier-boards’ ontstaan waar sectorexperts vanuit de investerings- en/of participatiemaatschappij plaatsnemen. Niet om op de stoel van de directie te gaan zitten, maar om in een vroegtijdig stadium te klankborden, te ondersteunen en te anticiperen. Een bank daarentegen wordt vaak achteraf door de onderneming geïnformeerd. Pas als er betalingsproblemen ontstaan zal een bank mee willen sturen, maar dan is het vaak al (te) laat.

Belangrijke ontwikkelingen
In de (glas)tuinbouw zien we een aantal belangrijke ontwikkelingen die de opmars van private equity heeft versneld. We zien de wereldbevolking vooral in Azië en Afrika groeien, de behoefte aan lokaal en duurzaam geteeld voedsel toenemen, landbouwgrond afnemen en urbanisatie versnellen. Voedselvoorziening wordt door deze ontwikkelingen een nog ingewikkelder vraagstuk.

Met Nederlandse kennis, ervaring en netwerk in de (glas)tuinbouw zijn we in staat om een bijdrage te leveren aan de invulling van dit vraagstuk. Nederland heeft met haar Triple Helix (van samenwerkende ondernemingen, onderwijsinstituten en overheden) namelijk een ongekende voorsprong opgebouwd op het gebied van land- en tuinbouw. Die voorsprong staat onder druk, omdat andere landen ons succes hebben gekopieerd of andere methoden hebben ontwikkeld. Het succes van hightech kassen staat niet ter discussie.

Onderzoek uit 2020 door de WUR, onder leiding van hoogleraar Leo Marcelis, heeft bijvoorbeeld bevestigd dat momenteel de teelt van verse groenten en fruit in hightech kassen de meest duurzame vorm is. Nederlandse kassenbouwers en installateurs zijn toonaangevend in de wereld. Nederland heeft ook nog eens de meest vooraanstaande zaadbedrijven in de wereld. Ook op het gebied van toeleverende bedrijven in de (glas)tuinbouw voor klimaatbeheersing, automatisering en robotisering en energievoorziening loopt Nederland voorop. Aan de andere kant zien we dat de bedrijven die in de (glas)tuinbouwketen opereren over het algemeen relatief klein zijn. De grootste kassenbouwers in Nederland hebben een omzet van ongeveer EUR 200 mln, goed voor ‘slechts’ enkele projecten per jaar. Een compleet uitgeruste hightech kas voor groenteteelt kost namelijk al snel EUR 150-250/m2. Clustering van bouwbedrijven in de hightech kassenbouw is volgens mij dan ook pure noodzaak.

Datzelfde geldt voor telers; om de retailers jaarrond, duurzaam van verse product te kunnen voorzien is een bepaalde schaal vereist. Anders blijf je als teler inwisselbaar en heb je geen positie in de keten. Zelfs de grootste telersverenigingen zijn feitelijk nauwelijks partij voor de retail. De retail is voorlopig nog de machtigste partij in de keten. Dat is ontstaan door de snelle schaalvergroting en internationalisering en professionalisering van supermarkten. De retail dicteert momenteel de rest van de keten. Dat is in economische en mededing technische zin ongewenst. Een bedrijf als Mastronardi laat zien dat het ook anders kan. Hightech kassen zijn daarbij zeer kapitaalintensief en vereisen een bepaald minimum rendement. Schaalvergroting, lokale, duurzame teelt met een directe relatie met de retail is dan ook een logische ontwikkeling. Mijn verwachting is dat er een verdere opschaling komt van grote telers en/of samengaan van telersverenigingen. Kleinere telers van groenten en fruit zullen als contracttelers van grote telers gaan functioneren of hun bedrijf verkopen. Dit proces is al gaande en zal versneld (moeten) worden. Overigens zal de sierteelt op de komende 10 jaar eenzelfde ontwikkeling doormaken. Ook in navolging wat in Noord-Amerika aan het gebeuren is.

Private equity kan bij al deze ontwikkelingen een positieve bijdrage leveren, mits de goede partijen aan elkaar worden gekoppeld.

Ruud van Vliet is oud-directeur Bedrijven Rabobank Westland en huidig directeur bij Van der Vliet & Van der Oost BV. Hij is gespecialiseerd in het verbeteren en herstructureren van bedrijven in met name Food & Agri en specifiek (glas)tuinbouw. Ruud is gericht op tactische en strategische vraagstukken, visie ontwikkeling en optimaliseren van de waarde van ondernemingen. 

Dit artikel verscheen eerder in editie 6, 36e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl. 

Voor meer informatie:
ruud@rvdvliet.nl 

 

Publicatiedatum: