Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Hulp voor Belgische teler uit eigen familiekring daalt

In 2020 telde België iets meer dan 68.000 regelmatige tewerkgestelde werknemers in de land- en tuinbouw. 67,6% van de regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten bevindt zich in Vlaanderen, 32,3% in Wallonië en 0,2% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In veertig jaar tijd zijn de regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten in België met 63,3% gedaald. Het zijn vooral de arbeidskrachten uit familiale kring waarop deze daling betrekking heeft, deelt statistiekbureau Statbel. 

Daling
In 2020 was 72,4% van de totale regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten afkomstig uit de familiekring. In 1980 bedroeg dit aandeel 96,1%. Het aandeel van familiale arbeidskrachten ten opzichte van de totale regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten verschilt ook van gewest tot gewest: 80,7% in Wallonië tegenover 68,6% in Vlaanderen. Bedrijfshoofden maken 60,3% uit van de familiale arbeidskrachten in België, terwijl meewerkende echtgenoten en andere familieleden respectievelijk 20,6% en 19,1% van de totale familiale arbeidskrachten uitmaken.

In de loop van de tijd is het aandeel meewerkende echtgenoten binnen de totale regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten gedaald. Dit aandeel bedroeg 24,5% in 1980, tegenover 14,9% in 2020.

In de laatste 40 jaar is het aandeel niet-familiale arbeidskrachten binnen de totale groep van regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten toegenomen. Deze regelmatig tewerkgestelde niet-familiale arbeidskrachten maken 27,6% uit van het totale aantal regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten in 2020, tegenover 3,9% in 1980.

In 2020 maken vrouwen bijna 30% uit van de totale regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten in de landbouw. Dit aandeel is in de loop van de tijd relatief stabiel gebleven (34,2% in 1980). In 2020 hielpen 4 op de 10 vrouwen die in de landbouw actief zijn, hun echtgenoot in het landbouwbedrijf; in 1980 waren dat 7 op de 10 vrouwen.

Een derde van de echtgenoten werkte in 2020 voltijds mee in het landbouwbedrijf. 28,4% van de regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten verklaart dat zij een andere betaalde activiteit hebben. 57,6% van hen zou als hoofdberoep een andere betaalde activiteit hebben, die in 98,3% van de gevallen geen verband houdt met het landbouwbedrijf. Rechtstreekse verkoop wordt in 2020, in vergelijking met de vorige jaren, beschouwd als een activiteit van landbouwdiversificatie.

In 2020 hebben 7.285 landbouwbedrijven aan rechtstreekse verkoop gedaan, wat een stijging is met meer dan 148% ten opzichte van 2016. De coronacrisis speelt ongetwijfeld een rol in dit fenomeen.

Bron: Statbel

Publicatiedatum: