Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Bied toekomstperspectief aan duurzaam boeren"

Boeren en tuinders moeten binnen duurzaamheidsgrenzen toekomstperspectief hebben. Om als boer of tuinder te kunnen ondernemen moet ten minste aan drie voorwaarden worden voldaan: duidelijkheid over de eisen die aan hun bedrijf worden gesteld, vrijheid om te bepalen hoe zij aan die eisen kunnen voldoen en een goed hanteerbaar systeem voor controle en handhaving. Daarvoor is nieuw overheidsbeleid nodig. Dit concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Boeren met toekomst’, dat vandaag is aangeboden aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Bekijk het complete advies hier. 

De duurzaamheidsopgaven voor de landbouw zijn groot. Om daaraan te voldoen zijn ingrijpende maatregelen nodig. Deze hebben grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van agrarische ondernemingen en zorgen voor onrust onder boeren. Met name sinds de stikstofcrisis gaat veel aandacht uit naar boeren die al dan niet vrijwillig stoppen. De Rli vindt dat het beleid zich daarnaast meer moet richten op degenen die doorgaan en ging daarom in gesprek met boeren om de vraag te beantwoorden welk overheidsbeleid boeren helpt om binnen de duurzaamheidsgrenzen te kunnen ondernemen.

Duidelijkheid over de eisen
Om te kunnen ondernemen is het allereerst noodzakelijk dat voor de korte én zo veel als mogelijk ook voor de langere termijn duidelijkheid wordt geboden aan welke eisen boeren moeten voldoen. Die helderheid moet op bedrijfsniveau worden geboden. Duidelijkheid is nodig om boeren in staat te stellen om tijdig passende investeringen te kunnen doen en/of hun verdienmodel aan te passen.

In sommige gebieden liggen er gezamenlijke opgaven, bijvoorbeeld als gevolg van een gewenste verhoging van de waterstand of biodiversiteitsherstel. Die opgaven moeten via overleg waarbij de boeren betrokken zijn worden vertaald naar eisen voor de afzonderlijke bedrijven. Het Rijk moet bij dat overleg actief betrokken zijn en de provincie moet een ondersteunende rol spelen.

Vrijheid binnen de eisen
Normering door de overheid vindt plaats hetzij in de vorm van algemene regels, hetzij door voorschriften in de omgevingsvergunning. Deze regels en voorschriften moeten zo veel mogelijk vrijheid geven aan boeren hoe zij daaraan gaan voldoen. Dan kunnen boeren zelf bepalen hoe zij dit het beste kunnen inpassen binnen hun individuele bedrijfsvoering.

Een hanteerbaar systeem voor controle en handhaving
Controle en handhaving van algemene regels en vergunningen is en blijft een verantwoordelijkheid van de overheid. Om een veelheid van controles en de bijbehorende administratieve lastendruk voor de boeren zo veel mogelijk te beperken stelt de Rli voor een systeem van certificering in te voeren. Daarvoor moet een instantie worden opgericht die certificaten afgeeft aan boeren die aan de normen voldoen. Langs deze weg worden alle eisen in onderling verband bij elkaar gebracht. Bovendien kan de afgifte van een certificaat worden gekoppeld aan systemen die boeren belonen indien zij verder gaan dan de geldende norm voorschrijft. En controle door de overheid is minder nodig naar de mate waarin wordt voldaan aan de in het certificaat opgenomen eisen.

Naast het voorgaande is de aanwezigheid van een afzetmarkt voor duurzaam geproduceerd voedsel van groot belang. Daartoe dient de overheid, ook internationaal, de nodige initiatieven te nemen om partijen in de voedselketen er toe te bewegen de gewenste richting in te slaan. Daarbij gaat het erom dat kredietverstrekkers, inkoopcombinaties van supermarkten, afzetcoöperaties en ook de consument, meer bijdragen aan het proces van verduurzaming.

Bron: RLi

Publicatiedatum: