Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Zelfs ‘zachte’ brexit kost Nederlandse economie ruim 4,5 miljard euro

De Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) gaan naar verwachting met een handelsdeal uit elkaar. Maar zelfs een ‘zachte’ brexit met vrijhandelsverdrag kost de Nederlandse economie ruim 4,5 miljard euro en 17.700 banen. Het grootste deel van die schade gaat via een handelspartner aan wie een product of dienst wordt geleverd. De forse schade remt de herstelkracht van de economie nadat het coronavirus onder controle is. 

Met de eindstreep in zicht loopt de spanning over de brexit op. Formeel heeft het Britse vertrek in februari al plaatsgevonden, maar tot en met 31 december 2020 is sprake van een overgangsperiode met onveranderde spelregels over de handel. Halverwege dit jaar heeft de Britse regering de kans om die voorbereidingsperiode te verlengen laten schieten.

Op dit moment lopen het bestrijden van de coronapandemie en de voorbereidingen op de brexit dwars door elkaar. Terwijl ingrijpende aankondigingen van nationale ‘lockdowns’ schering en inslag zijn, moeten de EU en het VK aan andere tafels hun ingewikkelde scheiding vorm geven. Halverwege november is op nog geen van de heetste hangijzers een deal bekendgemaakt. Zo is het vooralsnog onduidelijk of vissers uit de EU toegang krijgen tot Britse wateren. Daarnaast ontbreekt een overeenkomst over welke eisen de Britten gaan stellen over de veiligheid, certificering, duurzaamheid en gezondheid van producten die zij invoeren.

Wanneer de EU en het VK te elfder ure een zachte brexit weten te bedingen, treedt een vrijhandelsverdrag in werking waarbij geen invoertarieven gelden en grote mate van overeenstemming bestaat over de eisen die de Britten aan hun invoer opleggen. Hoewel dat de grenscontroles, wachttijden en de administratiestapel beperkt houdt, ontstaan wel degelijk dergelijke ‘extra handelsbelemmeringen’ die kosten met zich meebrengen en schade aan het Nederlandse bedrijfsleven geven. Dit uiteraard omdat het VK een van onze belangrijkste handelspartners is, maar tevens doordat Nederlandse sectoren sterk verweven zijn met andere sectoren in binnen- en buitenland en dus indirect worden geraakt.

Die geschatte schade van ruim 4,5 miljard euro ten opzichte van de economie van vorig jaar kan zelfs hoger uitvallen als bedrijven een aantal praktische voorbereidingen niet treffen. Zo hebben zij een registratienummer (Eori) van de belastingdienst nodig om überhaupt producten naar niet-EU-landen te exporteren. Verder verschuift de productaansprakelijkheid naar Nederlandse importeurs, waar deze voorheen bij hun Britse leveranciers lag. Het op peil houden van kennis is van belang, bijvoorbeeld via de brexit-loketten van de overheid.2 Voor bedrijven die nog niet klaar zijn, volgens VNO-NCW ongeveer de helft, zijn de komende weken cruciaal.

Mocht een overeenkomst helemaal uitblijven, dan dreigt een ‘harde’ brexit. In dat geval gaan beide partijen invoertarieven heffen op een deel van elkaars producten en ontstaan extra handelsbelemmeringen in de vorm van strengere grensinspecties, langere wachtrijen en extra documentatie. Het leidt samen tot een sterke terugval van de vraag uit het VK en kost Nederland 17,5 miljard euro aan toegevoegde waarde en bijna 70.000 banen. Dit maakt de capaciteit van de economie zoals die nu georganiseerd is kleiner en remt zo het herstel van de coronaklap.

De berekeningen voor de zachte en harde brexit zijn afgeleid van het globaal-netwerkmodel van de Universiteit van Leuven. Daarbij wordt geen rekening gehouden met eventuele positieve effecten van de brexit doordat bijvoorbeeld Britse bedrijven zich in Nederland vestigen of doordat scherp concurrerende Britse bedrijven mogelijk op achterstand worden gezet. In de rest van de publicatie gaan we nader in op de schade die de brexit in beide scenario’s berokkent, en maken we daarbij een onderscheid tussen directe en indirecte schade. Daarbij bespreken we diverse goederensectoren en dienstensectoren aan de hand van het globaal-netwerkmodel.

Zachte brexit: extra handelsbelemmeringen leiden tot vraaguitval
Bij een zachte brexit4 heffen de EU en het VK geen invoertarieven op elkaars producten, maar wordt de schade toegebracht door de extra handelsbelemmeringen die horen bij handel met landen van buiten de unie. Door de volgend jaar gefaseerd ingevoerde grenscontroles ontstaan langere wachtrijen en gaat de handel gepaard met extra documentatielast. Dit leidt tot stijgingen in personeelskosten en transportkosten per zending. Kwekerscoöperatie Royal Flora Holland houdt rekening met minstens vier uur vertraging in de export van sierteelt.

Bovendien nemen voorraadkosten toe. Een aantal bedrijven zal namelijk extra voorraden aanhouden nu de (snelheid van) handel belemmerd wordt. Dit heeft bijvoorbeeld invloed op handelsketens die volgens het ‘just-in-time’-principe werken, gericht op lage voorraadkosten en zeer snelle bevoorrading. Dit is bijvoorbeeld in de autosector het geval. Producent Honda rekende enkele jaren geleden voor dat een kwartier vertraging aan de grens, waardoor zij de onderdelen voor Britse fabrieken later krijgen, hen jaarlijks liefst tot 850.000 Britse pond zou kosten. 

Voor meer informatie:
Sonny Duijn
ABN AMRO
06 51 18 63 89   
sonny.duijn@nl.abnamro.com 

Publicatiedatum: