Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
overzichtsstudie Biobest

Biologische bestrijding in de Amaryllisteelt

In onderstaande blog van Biobest wordt ingezoomd op de biologische bestrijding in de amaryllisteelt dit jaar. Steeds meer bedrijven zetten biologische bestrijding in tegen verschillende plagen in de teelt. Er zijn zeker mogelijkheden om de plagen biologisch aan te pakken en er worden steeds meer ervaringen mee opgedaan. Hieronder een overzicht van de bevindingen.

Trips
Over het algemeen is het de basis om biologische bestrijders zoals roofmijten in te zetten tegen trips. De Californische trips is de tripsoort waar men het meeste last van heeft in de amaryllisteelt. Het is lastig om deze plaag op een chemische manier te bestrijden. Er is veel bladoppervlak, waar de trips zich gemakkelijk kan verschuilen, raken met middelen is dus zeer lastig. De trips wordt ook steeds resistenter tegen verschillende chemische middelen. Al deze zaken laten zien hoe belangrijk het is om meer met nuttige insecten/mijten te werken. 


 
Over het algemeen zetten veel kwekers zakjes swirskii in rond april/mei. Afhankelijk van het ras wordt bepaald hoeveel zakjes er per m2 ingezet worden. Normaal gesproken is trips in deze tijd van het jaar nog niet aanwezig in de kas, na enkele bestrijdingen tegen trips en andere plagen of er is nieuw aangeplant waardoor de grond gestoomd is. Er is dus weinig voedsel aanwezig voor de roofmijt om zich voeden. Daarom worden de roofmijten bijgevoerd met het voedingssupplement ‘Nutrimite’. Het stuifmeel wordt elke veertien dagen over het gewas geblazen om een populatie roofmijten op te bouwen en met succes! Door deze strategie zijn er aardig wat kwekers die slechts eenmalig een zakje ingezet hebben en hiermee hun tripsbestrijding biologisch hebben volbracht. Naast de A. swirksii zullen we dit jaar meer ervaring opdoen met de roofmijt T. montdorensis om te kijken of dit een meerwaarde geeft in de teelt.

Ook de bodemroofmijt ‘Hypoaspis’ moeten we niet vergeten in de gehele strategie. Deze bodemroofmijt kan weggekropen tripspoppen opeten in zowel grond-, perliet- en overige substraatteelten. Minimaal één emmer per 1.000 m2 dient uitgestrooid te worden.

Cicade 
Cicade is een toenemend probleem in de teelt. Door te werken met biologische bestrijders kunnen we een aantal middelen niet meer inzetten. We zijn dus beperkt tot een klein pakket middelen met een effect op cicade. Hiervan zie je ook steeds mindere werking optreden tegen dit vervelende insect. Helaas is er op biologisch gebied nog niet veel mogelijk. Wel gaan we dit jaar meer werken met rode vangplaten. Hiervan is bekend dat deze kleur zeer aantrekkelijk is voor cicade om op af te komen. Door hoge aantallen van deze vangplaten op te hangen in de kas, zullen we dit insect weg gaan vangen.

Fusarium
Met de toelating van het product ASPERELLO T34 Biocontrol hebben we een nieuw wapen tegen fusarium. Fusarium heeft er al voor gezorgd dat een aantal rassen weggevallen zijn, omdat ze simpelweg niet te telen zijn onder de huidige omstandigheden. Een aantal rassen staan op dit moment onder druk, omdat ze veel problemen kennen met Fusarium. Komend jaar zal de focus meer en meer op dit product gaan liggen om de bollen te beschermen tegen een infectie van deze schimmelziekte. De nuttige schimmel Trichoderma asperellum T34 dient men in een vroeg stadium toe te passen, om zo de eerste wortels die uit de bol komen te beschermen. Voor advies raadpleeg uw Biobest adviseur. ASPERELLO T34 Biocontrol heeft een toelating in zowel de grondgebonden- als de niet grondgebonden teelten.

Rupsen
ok rupsen kunnen een groot probleem veroorzaken in de teelt van amaryllis. Net als bij trips kunnen deze insecten zich goed verschuilen, waardoor het raken met een chemisch middel zeer lastig is. Het is dan ook raadzaam om vroegtijdig te beginnen met monitoren van de plaag. Over het algemeen is het de Turkse mot waar men last van heeft. Het advies is om met feromoonvallen het aantal volwassen mannelijke motten te monitoren. Vanglampen kunnen hierbij ondersteuning bieden om ook de vrouwelijke motten te vangen. Als er dan toch rupsen waargenomen worden in het gewas is het advies om met elke chemische bespuiting een Bt mee te nemen. Delfin WG is bijvoorbeeld een goede optie. Het voordeel van Delfin WG is dat men maar 50 gr/100 liter nodig heeft, omdat deze Bt zeer sterk geconcentreerd is. Delfin WG heeft onlangs een etiketuitbreiding gekend, het middel mag nu 6x per teelt ingezet worden.

Voor meer informatie:
Biobest Group
www.biobestgroup.nl
[email protected]

Publicatiedatum: