De problemen met bodempathogenen nemen de laatste jaren in verschillende gewassen toe. Door het wegvallen van de gebruikelijke chemische bodemontsmettingsmiddelen of het inperken van de dosis ervan zijn deze ziekten alsmaar moeilijker te beheersen.
Om de teelt van bepaalde gewassen rendabel te houden, dringen alternatieve methoden zich op. Onderzoekers doen daar sinds 1 juli onderzoek naar in het kader van het Vlaio LA-traject 'Duurzaam en economisch verantwoorde alternatieven voor chemische bodemontsmetting - ALTCHEM'.
Het onderzoeksproject is een samenwerking tussen de praktijkcentra Inagro (projectcoördinator), het Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW), PCG, het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant, en ILVO.
Niet-chemische opties
Voor de analyse van micro-organismen is er een nauwe samenwerking met Scientia Terrae. Het project zal verschillende mogelijkheden nagaan van niet-chemische bodemontsmettingsmethoden waaronder stomen, anaërobe bodemontsmetting, solarisatie, biofumigatie en microgolven en deze valideren in zoveel mogelijk bodemtypes en teeltomstandigheden in de praktijk.
Ook het inzetten van micro-organismen zal worden bekeken, eventueel in combinatie met één van de voorgaande methoden. De evaluatie en optimalisatie van deze methoden gebeurt in de pathosystemen Rhizoctonia (zwartrot) in kropsla, Pythium (vergelingsziekte) in veldsla en Sclerotinia in grondwitloof.
Daarnaast zullen de onderzoekers ook kijken naar hoe ze de impact van bepaalde bodemontsmettingsmethoden kunnen beperken. Zo zullen ze bij het stomen bijvoorbeeld nagaan of ze het energieverbruik kunnen verlagen en of ze reststromen of meer duurzame energiebronnen kunnen gebruiken om de stoom op te wekken.
ALTCHEM wordt gefinancierd door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (Vlaio), met cofinanciering van LAVA, Boerenbond, Biobest, Clause, Eurofat NV, UPL, Aphea Bio, Deceuster NV, Koppert, Simox en Thatchtec.
Bron: Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen