Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

(Biologische) gewasbeschermingsmiddelen: waar zitten de 'gaten’?

Tholen - Net als het veredelen van nieuwe rassen is het ontwikkelen van gewasbeschermingsmiddelen een proces van lange adem. Er gaan vaak jaren overheen voordat een middel ontwikkeld, getest en geregistreerd is. Hoe weet een fabrikant welke middelen er over tien jaar nodig zijn? Waar zitten de gaten in de markt?

“Het is inderdaad lastig om in te springen op problemen die tussen nu en vijf jaar voorkomen”, bevestigt Jolanda Wijsmuller van Bayer Crop Science. “Bij het ontwikkelen van nieuwe middelen kijken we in ons eigen portfolio om te zien welke middelen we missen. We kennen de markt en kunnen een goede inschatting maken wat de afzet zal zijn van een bepaald middel. Trips, botrytis en meeldauw zijn bijvoorbeeld problemen van alle tijden. Als we daar al vijf middelen voor hebben, dan moet het wel veel beter zijn wil je in nieuwe ontwikkeling in gang zetten.”


Jolanda Wijsmuller, Bayer Crop Science

De laatste jaren wordt de focus in de markt van de gewasbeschermingsmiddelen wat verlegd naar biologische middelen of biologicals. Iets waar Bayer ook mee bezig is. “We willen graag een portfolio van biologische middelen naar de markt brengen die een bijdrage kunnen leveren aan oplossingen voor gewasbeschermingsproblematiek in de land- en tuinbouw. Met biologicals worden producten van natuurlijke herkomst en met een laag risicoprofiel bedoeld. We willen naar middelen toe die minder impact hebben op mens en milieu. Nu komen veruit de meeste middelen met een laag risico uit de groene hoek. Het is niet per definitie zo dat alles wat uit de groene hoek komt, laag risico is. Ik sluit niet uit dat laag risico middelen in de toekomst ook vanuit de synthetische hoek gaan komen.”

Verschil in ontwikkeling
Een chemisch middel ontstaat doordat de fabrikant steeds opnieuw moleculen synthetiseert. Die worden getest op hun effectiviteit. Bij biologicals is de start van de ontwikkeling anders. Jolanda:”We weten al van heel veel soorten micro-organismen welk effect ze ongeveer hebben. Zo zijn sinds begin 1900 al heel veel soorten geïdentificeerd die potentieel als gewasbeschermingsmiddel kunnen dienen. Deze micro-organismen kun je verdelen in stammen. Voor het ontwikkelen van een middel ga je eigenlijk hetzelfde te werk als bij een chemisch middel: je gaat selecteren welke stam het meeste potentie heeft om tot een effectief gewasbeschermingsmiddel te kunnen ontwikkelen.”

Hetzelfde geldt voor plantextracten en feromonen, waaruit ook veel groene middelen worden ontwikkeld.

Van deze drie zijn feromonen relatief het makkelijkst te verkrijgen, dit zijn werkzame stoffen die door insecten worden afgescheiden. Als ze ingezet worden puur voor monitoring hoeven ze niet geregistreerd te worden. Doen ze dienst als bestrijder, dan wel.

En dan … de registratie nog
Heeft een fabrikant eenmaal een middel ontwikkeld, is het tijd om de registratie aan te vragen. Jolanda legt uit dat dat begint met een actieve stofregistratie door de Europese landen en  EFSA (de Europese Ctgb). Na beoordeling vormt EFSA een opinie voor de Europese Commissie. Deze besluit op voorstel van EFSA of een stof voldoet aan alle criteria en of het op annex 1 wordt geplaatst. Heeft de stof een annex 1 plaatsing, dan kan de productregistratie gestart worden. Het product wordt beoordeeld door een van de drie Europese zones, de noordelijke, centrale of zuidelijke zone. Eén land beoordeelt het dossier en andere landen mogen meekijken en hun commentaar geven. Vervolgens kan het leidende land de registratie afgeven, waarna andere landen in de zone een wederzijdse erkenning doen.”

Dit registratieproces is voor groene middelen niet veel anders dan voor synthetische middelen. Jolanda: “Het dossier is wel iets dunner voor een groen middel, mits het een laag risicoprofiel heeft. Voor synthetische middelen geldt dat wanneer je ergens een effect ziet, je allerlei vervolgstudies moet doen. De kosten voor een groen middel met een laag risicoprofiel zijn dan ook lager doordat er geen vervolgstudies gedaan hoeven worden. Daarentegen is het registratieproces in de praktijk niet sneller. Voor het registratieproces zijn zowel landelijk als Europees termijnen vastgelegd. Die worden in de praktijk, door de toenemende complexiteit van de dossiers, zelden gehaald. Als die termijnen gehaald zouden worden, zal iedere fabrikant een gat in de lucht springen.”

Voor meer informatie:
Bayer CropScience SA-NV
Jolanda Wijsmuller
jolanda.wijsmuller@bayer.com
www.agro.bayer.nl