De meeste plagen in de cannabisteelt zijn met natuurlijke vijanden te bestrijden, zoals bepaalde kevers en wespen, maar toprot en echte meeldauw zijn niet zomaar biologisch te bestrijden, zo onderzocht het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ter voorbereiding op de start van het experiment met de teelt van cannabis voor recreatief gebruik in de gesloten coffeeshopketen. Telers kunnen zich daarvoor vanaf 1 juli aanmelden.
Voor ziekten en plagen waarvoor geen of slechts beperkt natuurlijke vijanden beschikbaar zijn, zijn tien middelen geïdentificeerd op basis van de expertise in Nederland en gebruikservaringen in Canada. Acht van deze middelen passen binnen biologische teelt. Voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tijdens het experiment moeten proefontheffingen worden afgegeven door het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden.
Bij het gebruik volgens instructie van gewasbeschermingsmiddelen is het mogelijk dat restanten van deze middelen op de cannabis achterblijven. De blootstelling aan de onderzochte gewasbeschermingsmiddelen via recreatief gebruik van cannabis is niet schadelijk voor de gezondheid. Voor vier van de tien geselecteerde middelen is bepaald hoeveel er maximaal op cannabis mag achterblijven. Voor zes van de tien geselecteerde middelen hoeft dit niet bepaald te worden omdat deze stoffen niet risicovol zijn.