Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Joop van Lenteren (WUR) dook in heden en verleden biologische bestrijding

Wat Nederlandse telers kunnen leren van Zuid-Amerikanen

Het feit dat er in Zuid Amerika efficiënte natuurlijke vijanden zijn voor plaagbestrijding geeft goede hoop voor biologische bestrijdingsmogelijkheden in Europa, mochten die plagen zich hier vestigen, stelt hoogleraar Joop van Lenteren van Wageningen University & Research. Hij bracht vorige week samen met een drietal collega's uit Latijns-Amerika een boek over biologische bestrijding in Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied op de markt. 

Het boek met als titel 'Biological Control in Latin America and the Caribbean' geeft een volledig overzicht over de geschiedenis en huidige situatie van de biologische bestrijding in alle landen van Zuid-Amerika en de Caribische eilanden. In het boek staan een groot aantal projecten, waarvan er velen al tientallen jaren met succes worden toegepast.

Veel van die projecten waren tot nu toe niet of nauwelijks bekend buiten Zuid-Amerika. "De grootste verrassing was echter het enorme areaal - meer dan 60 miljoen hectare - waarop biologische bestrijding wordt toegepast in deze regio", vertelt Joop.

Maar wat moet de Nederlandse teler precies weten over biologische bestrijding in Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied?
Voor Nederlandse telers is het boek vooral interessant om te zien in hoeveel verschillende teelten biologische bestrijding in de Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied wordt gebruikt en niet alleen voor bestrijding van insecten- en mijtenplagen, maar vooral ook voor bestrijding van ziektes in de bodem en bovengronds.

Wat kan de Nederlandse teler leren van de situatie daar?
Wat kasteelten betreft, is de situatie niet erg verschillend van Europa. Wel komen in kassen enkele plagen voor die we nog niet in Europa hebben die met natuurlijke vijanden worden bestreden. Sommige van die plagen zijn al incidenteel in Europa aangetroffen, maar op tijd vernietigd. Het feit dat er in Zuid-Amerika efficiënte natuurlijke vijanden zijn, geeft goede hoop voor biologische bestrijdingsmogelijkheden in Europa, mochten die plagen zich hier vestigen.

Wat de vollegrondsteelten aangaat, zijn er wel grote verschillen met Europa: er is in Zuid-Amerika veel meer biologische bestrijding van ziekten en plagen in open teelten. Een interessant voorbeeld is het gebruik van biologische bestrijding op bijna 13.000 ha met asperges in Peru.

Welk stukje kennis uit Nederland heeft telers in Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied het meest geholpen de afgelopen tijd?
Nederland heeft zowel in het Caraïbisch gebied als op het Zuid-Amerikaanse continent een belangrijke bijdrage geleverd met het leveren van kennis voor biologische bestrijding van plagen in beschermde teelten, maar ook voor plagen in open teelten waar dezelfde natuurlijke vijanden kunnen worden gebruikt die in Nederland in kassen worden toegepast.

Een voorbeeld is bestrijding van bladmineerders met sluipwespen in de meloenenteelt in Noordoost Brazilië. Verder is de Nederlandse biologische bestrijdingsindustrie in een aantal landen in deze regio actief.

Meer informatie over het boek is hier te vinden. Mailen naar joop.vanlenteren@wur.nl kan uiteraard ook.