Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Geen limiet op luchtvochtigheid in semi-gesloten kas"

Een plant reageert op een lage luchtvochtigheid door grote bladeren aan te maken. Dit betekent dat een lage luchtvochtigheid een vegetatieve plant creëert en dat een teler een meer vruchtbare plant kan creëren door een hoge luchtvochtigheid te behouden. Maar hoe hoog kan en mag dit gehalte worden? Het verrassende antwoord is dat, in een semi-gesloten kas, het bijna niet hoog genoeg kan. Godfried Dol, expert op het gebied van telen in semi-gesloten kassen, legt uit hoe dit werkt. 

Laten we eerst definiëren wat absolute luchtvochtigheid, een vochtdeficit en relatieve luchtvochtigheid betekenen. Absolute luchtvochtigheid is de maximum hoeveelheid water (in grammen) die één kubieke meter lucht kan bevatten. Een vochtdeficit is het aantal grammen water dat moet worden toegevoegd aan een kubieke meter om de absolute luchtvochtigheid te bereiken.

De relatieve luchtvochtigheid is de hoeveelheid waterdamp die aanwezig is in de lucht, uitgedrukt als het percentage van de hoeveelheid die nodig is om de absolute luchtvochtigheid te bereiken.


Figuur 1; Absolute luchtvochtigheid

Figuur 1 toont de absolute luchtvochtigheid van lucht. De grafiek toont aan dat warme lucht meer waterdamp kan bevatten dan koele lucht. Mensen ervaren dit vooral op een hete zomerdag. Een koufront koelt warme lucht, wat resulteert in een tropische regenbui die veroorzaakt wordt doordat koude lucht niet zoveel vocht kan bevatten als warme lucht.

De grafiek laat zien dat lucht van 30 °C bijna twee keer zoveel water kan bevatten dan lucht die een temperatuur van 20 °C heeft. De temperatuur in een kas varieert overdag tussen de 20 en 30 °C. Bij deze temperaturen kan een kleine temperatuursverandering een groot verschil in het vochtdeficit betekenen. Als de luchtvochtigheid bijvoorbeeld wordt verlaagd van 75% naar 65% bij een temperatuur van 25 °C, neemt het vochtdeficit toe van 5,8 naar 8,1 gr/m3.


Figuur 2: Situatie in de kas bij een ventilatorsnelheid van 85%.

Bekijk figuur 2 voor een realistische weergave van de werking van luchtvochtigheid. In de kas is de temperatuur 31,4 °C en de relatieve luchtvochtigheid 66%. Op het eerste gezicht lijkt de situatie op figuur 3 de voorkeur te hebben aangezien zowel het vochtdeficit als de temperatuur hier lager zijn. Maar bij nader inzicht blijkt dat de ventilatorsnelheid in figuur 3 is verhoogd van 85% naar 100% in een poging om de temperatuur in de kas te verlagen. De lucht werd hierbij te snel door de klimaatkamer gedrukt en het water in de 'padmuur' heeft hierdoor geen kans gekregen om te verdampen. Hierdoor werd lucht met een lager watergehalte in de kas geblazen.


Figuur 3: Situatie in de kas bij een ventilatorsnelheid van 100%.

In een semi-gesloten kas kunnen telers het verschil in absolute luchtvochtigheid meten tussen de lucht die de kas in komt en die de kas verlaat. Als ze ervan uitgaan dat de verdamping van de planten verantwoordelijk is voor het verschil, kunnen ze berekenen hoeveel verdamping er bij de plant plaatsvindt.

Figuur 4; De verdampingssnelheid berekenen.

De verdampingssnelheid wordt berekend door het verschil in absolute luchtvochtigheid tussen de inkomende en uitgaande lucht te vermenigvuldigen met de ventilatiesnelheid en door dit vervolgens te vermenigvuldigen met de hoogte van de kas. In dit voorbeeld is de kas zeven meter hoog. De berekening van de verandering in de hoeveelheid lucht bij verschillende temperaturen moet ook aangepast worden, maar dit heeft slechts een kleine impact op het resultaat.

Figuur 4 laat zien dat de planten in Figuur 3 maar liefst 0,59 Ltr/M2/uur aan de lucht in de kas hebben toegevoegd. Vergelijk dit eens met de helft van deze hoeveelheid in het voorbeeld van figuur 2, en dan realiseer je je dat niets is zoals het lijkt wanneer je het hebt over de luchtvochtigheid in een semi-gesloten kas.

Het grootste verschil tussen de twee situaties wordt veroorzaakt door de lagere absolute luchtvochtigheid van de lucht die de kas in figuur 3 ingaat. Het verminderen van de ventilatiesnelheid in dit real-life experiment helpt de plant om beter te presteren. In een semi-gesloten kas moeten telers dus rekening houden met de absolute luchtvochtigheid van de lucht die de kas betreedt.

In een conventionele kas zouden telers hetzelfde moeten doen, maar dan is het wel veel moeilijker om de ventilatiesnelheid vast te stellen. Dit is nog een voordeel van een semi-gesloten kas, aldus Godfried. De luchtcirculatie is (vrijwel) niet afhankelijk van de omstandigheden buiten.

Na het laatste artikel werd de vraag gesteld of dampdrukdeficit de meetwijze is die telers zouden moeten gebruiken om het klimaat binnen de kas te beoordelen. Om nuttig te kunnen zijn, moeten alle metingen voldoen aan drie criteria: ze moeten altijd altijd correct zijn, representatief zijn voor het gebied dat het meting, en telers moeten richtlijnen kunnen vaststellen voor de metingen, zodat de teler weet of de uitkomst te hoog of te laag is.

De meting van het dampdrukdeficit door middel van infraroodmeters is volgens Godfried een goede manier om telers van informatie te voorzien, maar de vraag is of de infraroodmeting van een stuk of tien planten een goede reflectie is van een gebied van een hectare.

Telers meten tegenwoordig de temperatuur en luchtvochtigheid om het klimaat in de kas te kunnen beoordelen, omdat temperatuur en luchtvochtigheid homogeen zijn. Daarnaast is het aanbevolen niveau voor een dampdrukdeficit 0,5 tot 1,5, maar Godfried heeft binnen deze richtlijnen ook wel plantenstress en teveel vegetatieve groei waargenomen. "Ik heb de infraroodmeters vergeleken met vochtsensoren of -schalen om te helpen bij het irrigatiemanagement. Het geeft de teler veel meer inzicht in wat er nu echt gebeurt met de plant, maar niemand irrigeert zijn planten alleen op basis van deze metingen.

Persoonlijk zou Godfried bij een semi-gesloten kas liever een klimaatcomputer de ventilatiesnelheid laten berekenen, gebaseerd op het verschil tussen de absolute luchtvochtigheid in de klimaatkamer en in de kas, en aangepast aan de ventilatorsnelheid, zoals in het hierboven genoemde voorbeeld. Dit zou de beste richtlijn zijn om te bepalen in of we een plant een vegetatieve of productieve impuls geven, en of we de plant te hard laten werken."

Dit artikel maakt deel uit van een serie over het telen in een semi-gesloten kas. Lees hier meer over no-go's voor semi-gesloten kassen, koeling en het verschil tussen semi-gesloten en kassen met het Pad&Fan-concept ehoe teleurstelling door ongewenste luchtstromen kan worden vermeden, net als teleurstelling door te vegetatieve gewassen

Voor meer informatie:
Glasshouse Consultancy
www.glasshouse-consultancy.com 

Godfried Dol
LinkedIn
godfrey@glasshouse-consultancy.com 
+81 80 700 94 006

Publicatiedatum: