Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
brief aan de Tweede Kamer van Staatssecretaris van EZ

Geen tegemoetkoming voor rozenkwekers met bruinrotbesmetting

Tholen - Rozenkwekers die getroffen zijn door de bruinrot bacterie hoeven van overheidswege niet op een tegemoetkoming te rekenen. Dat zegt Staatssecretaris van EZ Martijn van Dam in een open brief aan de Tweede Kamer, waarin hij vragen van CDA kamerlid Geurts over de stand van zaken van het onderzoek van het NVWA over de bruinrotbesmetting beantwoordt. “Het uitgangspunt bij schade als gevolg van plantenziektes … is dat deze niet wordt vergoed. (…) Ook de kosten voor de bestrijdingsmaatregelen komen in beginsel voor eigen rekening.”



De bacterie is een zogenaamd quarantaine organisme, wat wil zeggen: gevaarlijk en/of schadelijk voor teelt en/of volksgezondheid. Een van de taken van het NVWA is het treffen van maatregelen wanneer zich gevaarlijker situaties voordoen. Toch noch was en is de instantie zeer terughoudend met het leveren van commentaar. Vermoedelijke reden hiervoor is het voorkomen van paniek en het naar buiten brengen van onjuistheden, maar, zo weet Van Dam: het onderzoek zelf is erg tijdrovend. “Het vaststellen of een monster definitief besmet is duurt in de regel in totaal minimaal 4 tot maximaal 10 weken. Nadat van alle monsters die in een bedrijf genomen zijn de uitslag bekend is, wordt een beschikking opgesteld. De duur van het gehele onderzoek hangt sterk af van welke informatie (uitslagen monsteranalyse, tracering, aflevergegevens, etc.) op welk moment beschikbaar is.”

De staatssecretaris meldt verder dat op dit moment 61 bedrijven onderzocht zijn. Daarvan zijn er 33 die als definitief niet besmet kunnen worden beschouwd, 10 als definitief besmet, 7 als verdacht en 3 als sterk verdacht. Van 8 bedrijven moeten de uitslagen nog volgen.

Geen uitzondering
“Bij hoge uitzondering kan schade worden vergoed op basis van artikel 4 van de Plantenziektenwet, die mij de bevoegdheid geeft om een tegemoetkoming van overheidswege te verlenen voor schade die het gevolg is van het toepassen van maatregelen ter voorkoming, verbreiding of bestrijding van schadelijke organismen (bestrijdingsmaatregelen), als deze schade onevenredig zwaar op één of meer personen zou drukken. In onderhavig geval is hier geen sprake van.”

Op de vraag, of de staatssecretaris zich bewust is van de ingrijpende gevolgen voor de kwekers in kwestie is, antwoordt hij bevestigend. Daarnaast geeft hij aan bereidt te zijn het gesprek met sectororganisaties over een eventuele plantgezondheidsregeling – het maken van een potje waaruit in dergelijke gevallen getapt kan worden – aan te gaan.

Besmetting en verspreiding
In een eerder bericht van het NVWA, meldt het NVWA dat de bacterie zich verspreid via grond, water, gereedschap en mensen. “Verspreiding binnen het gewas kan dus heel snel plaatsvinden via bijvoorbeeld snoeischaren waarmee de planten gesnoeid en de bloemen geoogst worden. Ook kan de bacterie zich makkelijk via water verspreiden. Vooral bij hoge kastemperaturen ontwikkelt deze bacterie zich zeer snel. Ralstonia staat vooral bekend als ziekteveroorzaker in aardappelen maar kan ook andere gewassen, zoals tomaat en veel sierteeltgewassen aantasten. Daarom moeten planten die besmet zijn met de bacterie volgens de Fytorichtlijn 2000/29/EG worden vernietigd. De bacterie vormt geen gevaar voor de volksgezondheid.”


De brief van Van Dam is hier te lezen