Fotoperiodiciteit - het verschijnsel dat organismen zich fysiek aanpassen aan de daglengte - van planten wordt bepaald door het verkorten van de nachtelijke periode en niet door verlenging van de lichtperiode. Dus wanneer de natuurlijke fotoperiodiciteit kort is (september tot en met maart), kunnen glastuinders veel verschillende strategieën gebruiken om de nacht te "breken" en bloemvorming te stimuleren. Of om de bloemvorming van korte-dag planten zoals chrysanten te remmen. Ter bevordering van de bloei in lange-dag planten, zorgen kwekers voor daglengteverlichting of nachtonderbreking d.m.v lichtflitsen.
Lampen verbonden aan irrigatie gieken moeten minimaal vier uur branden en elke plant ten minste om de 15 tot 20 minuten passeren. Foto gemaakt door Erik Runkle,MSU.
Sommige kwekers gebruiken cyclische verlichting, waarbij de vaste lampen gedurende de nacht aan en uit worden geschakeld. Een veel gebruikte strategie is om de lampen afwisselen 6 minuten aan en 24 minuten uit te zetten. In elk geval zou het licht ten minste 20 tot 25 procent van de tijd aan moeten zijn. Deze strategie is effectief voor de meeste korte-dag planten, maar bevorderen mogelijk de bloei van een aantal lange-dag planten niet zoveel als een ononderbroken periode van vier uur.
In plaats van aan- en uitschakelen van vaste lampen, wat veel energie kost, bestaat er de mogelijkheid lampen aan gietbomen te bevestigen. Deze lampen branden continu gedurende de nacht en de gietboom beweegt heel langzaam over het gewas heen en weer. Uit onderzoek van de Michigan State University Extension komen de volgende aanbevelingen naar voren:
- Zorg ervoor de gietboom met verlichting in elk geval vier uur te laten branden en dat daarbij iedere individuele plant elke 15 à 20 minuten wordt belicht.
- De totale hoeveelheid licht moet daarbij minimaal 3600 umol per m2 zijn.
- High-intensity verlichting moet aan de gietbomen tussen de 60 en 150 centimeter boven het gewas worden aangebracht.
- Tijdens belichting is het beter geen water te geven.