Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Gewasbijeenkomst maakt einde aan indianenverhalen"

Op 27 november j.l. organiseerde LTO Glaskracht Nederland de Gewasbijeenkomst Chrysant, waar de tripsproblematiek in chrysant centraal stond. De afgelopen jaren is deze plaag namelijk flink toegenomen. LTO nodigde drie sprekers uit om hun visie op dit probleem te geven: Guido Sterk (IPM Impact), Hans Hoogerbrugge (Koppert Biological Systems) en Theo Roelofs (Delphy). Ook gewasbeschermingsspecialist Conrad van Doorn van Royal Brinkman was aanwezig en deelt zijn ervaringen.

Transeius montdorensis en Amblyseius swirskii
Eén van de belangrijkste onderwerpen deze avond was het verschil tussen de roofmijten Transeius montdorensis en Amblyseius swirskii. In de markt doen allerlei indianenverhalen de ronde en een van de doelen van deze gewasbijeenkomst was om hier een einde aan te maken. In een van de presentaties werden dan ook de onderzoeksresultaten van een onderzoek naar de verschillen tussen T. montdorensis en A. swirskii gepresenteerd. Een korte samenvatting van deze onderzoeksresultaten:
  • De T. montdorensis heeft bij temperaturen hoger dan 20°C een hogere ontwikkelingssnelheid dan de A. swirskii.
  • De T. montdorensis legt dagelijks gemiddeld meer eieren dan de A. swirskii en heeft dus een hogere reproductie.
  • De predatie van trips larven in het eerste stadium is vrijwel gelijk; de T. montdorensis predeert echter tot wel 60% meer trips larven in het tweede stadium dan de A. swirskii.
De conclusie van het onderzoek: de T. montdorensis zorgt voor een verbazend goede trips bestrijding in chrysant.

Roofmijten bijvoeren
Een andere vraag die vaak wordt gesteld met betrekking tot roofmijten, is in hoeverre het kwaad kan om ze bij te voeren. Niet verrassend dus dat die vraag ook tijdens deze avond aan bod kwam. Over het antwoord kon Guido Sterk van IPM Impact kort zijn: voer vooral bij als dat nodig is, het kan geen kwaad. ‘Maar worden ze dan niet lui?’, was de reactie vanuit de zaal. Ook over dat antwoord was hij kort: nee. Je kan roofmijten niet overvoeren.

Tellen
Tellen, tellen, tellen: als je gebruik maakt van natuurlijke vijanden, is het enorm belangrijk om te tellen. Zo weet je of de populatie zich goed opbouwt, of dat je aanpassingen moet doen in je strategie. Over het feit dat je moet tellen, bestaat dus geen twijfel. Waar wel twijfel over bestaat, is de manier van tellen. Ook hierop kregen de telers deze avond een eenduidig antwoord. Wanneer je gebruik maakt van spoelmonsters, dien je alleen de levende roofmijten te tellen. Tel je de dode roofmijten mee, dan geeft dit een vertekend beeld.

Maar liever nog doe je tellingen direct op het blad. Dit geeft het beste en meest realistische beeld. Tel hierbij ook alleen de levende roofmijten. Op die manier krijg je een goede indicatie van omvang en conditie van de populatie in het gewas.

Geen indianenverhalen meer
Al met al zijn er tijdens de bijeenkomst dus een hoop vragen en indianenverhalen de wereld uit geholpen. En dat is fijn, want omgaan met trips is al lastig genoeg, laat staan als je niet weet waar je aan toe bent! Onze conclusie: we zijn blij dat ons gedachtegoed nu ook door andere partijen onderschreven wordt.

Voor meer informatie:
Royal Brinkman
Woutersweg 10
2691 PR 'S-Gravenzande
t: +31 (174) 44 61 00
f: +31 (174) 44 61 50
info@royalbrinkman.nl
www.royalbrinkman.nl
Publicatiedatum: