"Meer informatie nodig voor meten gewasbeschermingsmiddelen in grondwater"
Bij de provincies ontstond hierop de vraag of de toelatingsprocedure van gewasbeschermingsmiddelen voldoende garanties biedt om de drinkwaterbronnen duurzaam te beschermen. Het RIVM concludeert, uit onderzoek dat in samenwerking met Royal HaskoningDHV is uitgevoerd, dat aanvullende informatie nodig is om op basis van de metingen te kunnen bepalen of de toelatingsbeoordeling adequaat is. Er ontbreekt informatie om de meetgegevens goed te kunnen beoordelen. Zo ontbreken gegevens over waar het water vandaan komt, hoe lang het in de bodem zit en of de desbetreffende gewasbeschermingsmiddelen in het intrekgebied zijn gebruikt.
In het onderzoek zijn de meetresultaten ook vergeleken met berekende concentraties. Dit is gedaan voor zes gewasbeschermingsmiddelen en zes ‘afbraakproducten’ (metabolieten) hiervan. Hieruit blijkt dat de uitspoeling naar het grondwater per locatie verschilt, zoals dat ook in de rest van Nederland het geval is. Verder waren de gemeten concentraties in het algemeen lager dan berekende concentraties, wat in lijn is met het voorzorgsprincipe. Voor stoffen waarvoor regelmatig hogere concentraties zijn gevonden, zijn namelijk recent de toelatingsvoorwaarden aangescherpt, waardoor in de toekomst lagere concentraties worden verwacht.
In de toelatingsbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen is tot nu toe nog weinig ervaring opgedaan met het gebruik van grondwatermonitoringsgegevens. Om deze gegevens te kunnen gebruiken voor de toelatingsbeoordeling zou een procedure ontwikkeld en vastgelegd moeten worden. Op basis daarvan kunnen belanghebbenden in de waterketen beter bepalen welke acties zij kunnen ondernemen om de waterkwaliteit te verbeteren.
Download hier het volledige RIVM-rapport.