De bijeenkomst in het World Horti Center in Naaldwijk volgde op een soortgelijk congres een week eerder voor de groentesector. Net als toen stond ook nu de toekomst van de sector centraal. Vanuit de maatschappij neemt de aandacht voor een duurzame sierteeltsector immers sterk toe en transparant ondernemen wordt steeds belangrijker. Tegelijkertijd hebben ondernemers volop kansen om waarde toe te voegen. Maar in hoeverre zijn Nederlandse bloemen- en plantenkwekers klaar voor de toekomst?
Niches en specialties
Roobeek hield tevens een pleidooi voor de losse bloem als opvolger van de bos bloemen. Een trend die volgens haar verder zal doorzetten en aansluit bij wensen uit de markt. En waarvoor mensen ook bereid zullen zijn te betalen. “Een bloem is een geschenk dat schoonheid en waarde vertegenwoordigt. Die zou meer waard moeten zijn dan kop koffie bij de Starbucks. Als we met gemak enkele euro’s neerleggen voor koffie, moet dat met bloemen toch ook kunnen?” De hoogleraar denkt ook te weten hoe: “Kies voor een verkorte keten en zet flagship experience stores op in de megacities. Investeer in beleving en laat de wereld zien wat de Nederlandse sierteeltsector te bieden heeft.” Het was een idee dat ook vanuit de zaal op enthousiasme kon rekenen. Marco van Zijverden, CEO van de Dutch Flower Group, riep zelfs op om die flagship experience stores met een gezamenlijke investering vanuit kwekers, handel én bank daadwerkelijk van de grond te krijgen.
Geloofwaardigheid verliezen
Duurzaamheid vormde tijdens het congres én de paneldiscussie de rode draad, waarbij het Floriculture Sustainability Initiative (FSI 2020) veelvuldig ter sprake kwam. Dit markt gedreven initiatief moet de ketenpartijen stimuleren om de komende jaren forse stappen te zetten richting een volledig duurzame productie van bloemen en planten. Op de stelling ‘FSI 2020 is essentieel voor de toekomstige concurrentiepositie van de sierteeltsector in Nederland’ gaf slechts 13 procent aan het daarmee oneens te zijn. De overige 87 procent zei volmondig ‘ja’. Volgens Marco van Zijverden van de Dutch Flower Group zorgt FSI voor een level playing field. “Als je Nederlandse kweker bent wil je niet dat ten opzichte van een kweker in het buitenland sprake is van oneerlijke concurrentie. Ik denk dat FSI met de hele benchmark daar een belangrijke rol in speelt.” Kritiek van kwekers dat FSI enkel tot meer regelgeving leidt, verwerpt Van Zijverden. “Als we FSI niet hadden opgepakt, dan hadden we nu met nog tien keer zoveel certificeringen te maken gehad. Met FSI zijn we die regeldruk juist aan het beperken.” Arne Bac, sectorspecialist tuinbouw bij Rabobank, is blij met de ingezette verduurzaming. Maar volgens hem moet er nog heel veel gebeuren en moet dat ook van ver komen. “Daar zit best een zorg. Want in de praktijk blijkt toch nog niet iedereen dit belangrijk genoeg te vinden. Maar men moet beseffen dat dit niet iets is dat wel weer zal overwaaien. FSI 2020 zal in hoge mate de toekomst van de sector bepalen.”
Duurzaamheid de standaard
Volgens Steven van Schilfgaarde, CEO van Royal FloraHolland, staat duurzaamheid ook bij de veiling hoog op de agenda. “We voeren hierover intensieve gesprekken met onze leden en zijn van mening dat je als bedrijf geen echte toekomst hebt als je niet duurzaam produceert. De vraag is alleen hoe we daar komen en welke problemen we moeten oplossen. In een aantal productgroepen is de toelating van gewasbeschermingsmiddelen bijvoorbeeld niet goed genoeg geregeld.” In dat kader pleit Sjaak van der Tak, voorzitter van LTO Glaskracht Nederland, dan ook voor meer samenwerking met de overheid op gebied van gewasbescherming en weerbaar telen. “Europa geeft de groene middelen geen voorrang. Als belangenbehartiger vind ik dat onze overheid hierin het voortouw moet nemen en ik ben ook van mening dat minister Schouten dit onderwerp in haar recente nota had moeten opnemen.” De vraag of duurzame producten ook een hogere prijs zouden moeten hebben, werd door 70 procent van de aanwezigen met ‘ja’ beantwoord. Het panel was daar minder van overtuigd omdat duurzame producten nu eenmaal de standaard horen te zijn. Waarom zou je als consument dan meer moeten betalen, zo werd gesteld. Wel moet volgens Sjaak van der Tak beter naar de kostenkant worden gekeken. “We moeten immers wel eerst investeren in duurzaamheid. Die rekening moet niet alleen bij de kweker liggen, we moeten die kosten met elkaar dragen.”
Ook de manier van vermarkten kwam ter sprake. Op de stelling ‘De sector heeft behoefte aan één online B2B platform voor de sierteelt’ stemde 56 procent ‘eens’ en 44 procent koos ‘oneens’. Ook in het panel waren de meningen verdeeld. Wat wel duidelijk werd, is dat ook hierbij samenwerking van groot belang is. “Een platform kan alleen succesvol zijn als er volume doorheen gaat. Als we op een slimme manier met elkaar samenwerken, maken we de sector veel efficiënter”, was de mening van Marco van Zijverden. Dat kon op steun rekenen van Steven van Schilfgaarde, die uitsprak de ambitie te hebben om een digitaal ecosysteem op te zetten waarin de sector als geheel samenwerkt. Volgens Annemieke Roobeek moet een platform vooral smoel hebben en goed werken en valt daar nog veel winst te behalen. “De stap van praten naar doen is vooralsnog echter groot”, voegde Sjaak van der Tak toe.
Gezamenlijk leiderschap
Ruud van der Vliet, directeur bedrijven bij Rabobank Westland, gaf afsluitend aan blij te zijn met de discussie over duurzaamheid en positionering, maar vooral ook met het feit dat kwekers en handel samen over deze onderwerpen praten. Hij riep de sector daarom op om gezamenlijk leiderschap te tonen. Volgens Van der Vliet kan de sierteelt haar concurrentiepositie de komende jaren versterken door nog meer als draaischijf van de wereldhandel te fungeren door koploper te zijn in duurzaamheid, door een sterke focus op de consument te hebben en te anticiperen op de snel veranderende digitale wereld. “Maar dat moeten alle ketenpartijen met elkaar doen. Stilstaan helpt niet, het initiatief moet van meerdere partijen komen. Samen moeten we de schouders eronder zetten.” Dat 92 procent van de aanwezigen liet weten van mening te zijn dat de sector het vertrouwen van de consument verliest als de verduurzaming niet wordt doorgezet, toont volgens Van der Vliet aan dat het vizier in ieder geval op scherp staat.