Onderzoekers voeden planten met microben
Vlaanderen en vele regio's in Europa zijn hotspots van nutriënten door een samenspel van factoren: hoge import van voeders en meststoffen, intensieve landbouw- en voedingsmiddelenindustrie, en een hoge bevolkingsdensiteit. Grote hoeveelheden aan nutriënten komen in afval- en reststromen terecht en gaan verloren.
Professor Siegfried Vlaeminck (Universiteit Antwerpen): "Erg interessante nevenstromen met grote overschotten aan koolstof, stikstof en fosfor vinden we terug in de voedingsindustrie. Deze stromen kunnen we perfect opwaarderen tot microbiële biomassa. Zo kunnen we drie types microben kweken met een gewaarborgde veiligheid: aerobe heterotrofen, microalgen en purperbacteriën. Na drogen krijgen we dan een oranje, groen of paars poeder. Deze biomassa bewaart heel goed, en kan toegepast worden voor de kweek van gewassen of sierplanten."
Meststoffencocktail
"We voerden tests uit op een aantal voorbeeldplanten zoals raaigras, petunia, peterselie en tomatenplanten", vertelt professor Geert Haesaert (Universiteit Gent). "Hierbij zagen we dat de microbiële meststoffen even goed werken als een courante organische meststof, en in sommige gevallen zelfs iets beter. Er is ook een sterke indicatie dat planten die bemest werden met microalgen een verhoogde resistentie hadden tegen meeldauw, een schimmelziekte. Het onderzoek hieromtrent is dus zeker nog niet afgerond."
De drie microbiële meststoffen kunnen apart gebruikt worden, maar ook als mengsel, een soort meststoffencocktail. Dit biedt meer mogelijkheden om een optimale samenstelling te bekomen, afgestemd op de behoefte van de plant.
Steun van iCleantech Vlaanderen maakte deze ontwikkelingen mogelijk binnen het project MicroNOD, een samenwerking tussen de onderzoekers van Antwerpen, Gent en de bedrijven Avecom, AgrAqua en Greenyard. Opschaling van de productie is de vervolgstap om de microbiële meststoffen marktklaar te maken. Deze innovatieve producten moeten bijdragen tot een meer duurzame en onafhankelijke land- en tuinbouw, en tot een circulaire en biogebaseerde Vlaamse en Europese economie.
Bron: Universiteit van Antwerpen