Bodemvochtsensoren project BOB in bedrijf genomen
De hoeveelheid vocht die de bodem kan bevatten, verschilt per perceel. Het is onder meer afhankelijk van de grondsoort en het organische stofgehalte. De geplaatste sensoren van RMA meten de hoeveelheid bodemvocht op zes verschillende dieptes in de bodem. Op het perceel staat ook een weerpaal die de actuele gegevens van de bodemtemperatuur en neerslag meet.
Dankzij de metingen kunnen telers de maximale hoeveelheid bodemvocht aflezen. Het vaststellen van de ondergrens vraagt meer kennis en inzicht. De ondergrens bepaalt wanneer het gewas vochttekort krijgt en dus het moment waarop de watergift moet plaatsvinden. De adviseurs van Delphy stemmen hun advies af op deze metingen. Door te meten op verschillende dieptes kan er vastgesteld worden of er sprake is van een opgaande of neergaande waterstroom (capillaire opstijging). Bij een neergaande waterstroom zullen nutriƫnten (zoals fosfaat) naar de bodem uitspoelen.
De metingen van de bodemvochtsensoren en de weerpalen gaan via LoRa van KPN naar een centrale databank. Speciale software zet de gegevens om in een gebruikersvriendelijke grafieken en diagrammen die de telers binnen krijgen op hun computers of smartphone.
Wat houdt project BOB in
In de bollenstreek zijn bollen- en vaste plantentelers in samenwerking met leveranciers, onderzoekers en overheid aan de slag om in de teelt de emissies van met name fosfaat structureel te voorkomen. De telers hopen hiermee bij te dragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit en ecologie in poldersloten. Zij willen dit bereiken door het toepassen van een aantal innovatieve maatregelen.
bron: Delphy