Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Beter inzicht gebruik gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk"

Gegevens over gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zijn niet beschikbaar. Daardoor kunnen lokale effecten op insecten of honingbijen niet worden vastgesteld. Dat blijkt uit onderzoek van CLM en Nederlands Centrum Bijenonderzoek.

Het centraal vastleggen van de - nu al voor agrariërs verplichte - registratie van het middelengebruik zou veel meer inzicht geven. Zo kan beleid voor waterkwaliteit en middelengebruik ook beter worden onderbouwd.

CLM en het Nederlands Centrum Bijenonderzoek onderzochten de relatie tussen bijensterfte en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in gewassen rond imkerijen. Daarvoor hebben de onderzoekers een schatting van het middelengebruik gemaakt. Deze schatting bleek echter niet nauwkeurig genoeg om conclusies te trekken.
 
Gegevens zijn er – maar niet openbaar
Agrariërs zijn nu al verplicht om hun middelengebruik te registreren. Ze moeten bijhouden hoeveel middel/ha ze op ieder perceel gebruiken. Die gegevens moeten ze bij controles kunnen overleggen. Sommigen houden het in een boekje bij, anderen voeren het in een teeltregistratiesysteem in. Centrale registratie is er echter niet. Dat is een gemis. De onderzoekers stellen voor dat deze gegevens, die toch al moeten worden vastgelegd, in de Gecombineerde Opgave (de CBS mei-telling), worden opgenomen.
 
Waarom vastleggen?
Aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zitten risico’s: stoffen kunnen uitspoelen naar het oppervlakte- en grondwater, kunnen door drift buiten de percelen belanden en kunnen daardoor onbedoeld effecten hebben op niet-doelwit organismen. Bij de evaluatie van het beleid voor gewasbescherming, waterkwaliteit en biodiversiteit, is het van belang dat er gegevens zijn van regionaal middelengebruik, liefst op perceelniveau. Dan kan veel beter worden vastgesteld wat het effect is van ingezet beleid én kunnen relaties worden gelegd tussen middelengebruik en veranderingen in biodiversiteit. Dit betekent niet dat de gegevens openbaar zijn, wel dat ze beschikbaar zijn voor beleidsevaluatie en onderzoek.
 
Beter beleid met beter inzicht
Gegevens van middelengebruik op perceels-/gebiedsniveau zijn belangrijk. Zo kunnen verbanden worden gelegd: het recente onderzoek naar de afname van insecten kan een relatie hebben met gewasbescherming. En zo kan de relatie verduidelijkt worden tussen wintersterfte van bijenvolken en het bespuiten van gewassen in het gebied rond een imkerij.

Verbeteren van waterkwaliteit is in het Regeerakkoord een prioriteit; een meer regionale aanpak wordt daarin ook genoemd. Juist dan is het belangrijk om te weten waar en hoe gewasbeschermingsmiddelen in het water komen.

Voor meer informatie:
CLM
www.clm.nl
Publicatiedatum: