Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Luuk van Duijn, Ctgb

Strengere eisen gewasbescherming verklaard vanuit bureaucratie

Er mag steeds minder en er wordt steeds meer geëist, is een veel geventileerde open deur als het gaat om de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Een van de redenen hiervoor is dat niet langer 'confirmatory data', oftewel gezond verstand leidend is, maar 'met data dichtgetimmerd' onderzoek, dat in de ogen van de autoriteiten bovendien nooit volledig genoeg is. Daarnaast kan men zich voorstellen dat, als dat voor stoffen al ingewikkeld is, dat voor 'biologicals' (bacteriën, virussen, schimmels etc.) nog veel ingewikkelder kan zijn.

Dat is het probleem dat Luuk van Duijn, secretaris/directeur Ctgb, constateert in diens voorwoord bij het Ctgb nieuwsbrief van deze maand. Nieuw, strenger beleid is vaak niet goed overdacht en leidt zodoende tot nieuwe, onvoorziene problemen. In zijn column ligt hij dit toe:

"De eisen die aan stoffen worden gesteld voor plaatsing als werkzame stof voor een gewasbeschermingsmiddel, nemen in een hoog tempo toe. Niet alleen vanwege de invoering van comparative assessment (waar middelen met stoffen met bepaalde kenmerken aan moeten worden onderworpen) of de invoering van de criteria voor hormoonverstorende stoffen, maar je ziet het op alle fronten. Het is lang gebruikelijk geweest om te werken met ‘confirmatory data’, gegevens die ontbreken, maar waarvan wordt aangenomen dat ze later geleverd kunnen worden en dan bevestigen wat al werd verondersteld. Het gebruik van ‘confirmatory data’ wordt steeds minder geaccepteerd. Dat betekent dat iedere datavereiste volledig dichtgetimmerd moet worden met als gevolg dat voor stoffen die al jaren op de markt zijn, nu opeens een praktisch volledig nieuw dossier moet worden ingeleverd. Dit wordt door EFSA en Europese Commissie lopende de aanvraag- of renewal-procedure beslist met als gevolg dat steeds vaker aan het eind van de procedure alsnog nieuwe gegevens worden gevraagd, zonder dat de procedure voorziet in het aanleveren van deze data. Een patstelling voor aanvrager en rapporterende lidstaat.

Het Ctgb acht dit procedureel niet juist, je mag tijdens de wedstrijd niet de regels veranderen, maar het is zoals het is. Waar wij steeds meer tegen aanlopen is dat eenzelfde benadering, logischerwijs, ook bij biologicals wordt toegepast en daar is het effect zeker zo dramatisch. Veel biologicals betreffen in het algemeen simpele, niet pathogene bacteriën, schimmels of virussen die, na gebruik, weer snel verdwenen zijn omdat ze niet overleven in de grond of op de plant. Je kunt dat vaak beoordelen op basis van verwante organismen. Kijk je er strikt chemisch naar, dan zijn ze bijzonder complex en bevatten een groot aantal stoffen. Als je daar als eis stelt dat alles volledig bewezen is voor een stof geplaatst kan worden, dan schroef je de eisen voor biologicals opeens enorm op. En dat is wat er nu gebeurt. Alles dichttimmeren en geen expert judgement meer toestaan, is voor deze groep mogelijk fataal. Daarbij gevoegd dat biologicals vaak een kleine markt hebben en de omvang van dossiereisen bepalend kunnen zijn om wel of geen aanvraag in te dienen, is hier denk ik het begrip collateral damage wel op zijn plaats."

Klik hier voor meer informatie over het Ctgb

Publicatiedatum: