Nieuwe categorie SDE+ voor gecombineerde opwekking

Het ministerie van Economische Zaken heeft aan ECN, DNV GL en TNO gevraagd advies uit te brengen over de subsidiehoogtes (basisbedragen) voor hernieuwbare energie in 2018. Het conceptadvies, gebaseerd op het ‘onrendabele-top-model’ (OT-model), is 25 juli 2017 uitgebracht. Het ministerie gebruikt de resultaten van het advies voor de vaststelling van de subsidieregeling Duurzame Energie (SDE+) 2018. Mede dankzij de inzet van VEMW is in het advies voor de SDE+ 2018 een nieuwe categorie opgenomen voor gecombineerde opwekking van industriële stoom (WKK) op houtpellets, met een capaciteit ≥ 5 MWth en < 100 MWe. Dat moet het verduurzamen en flexibiliseren van warmtekrachtkoppeling (WKK) stimuleren.

Subsidieregeling SDE+ 2018
De stimulering van duurzame energie richt zich in belangrijke mate op windenergie, zon-PV, water, aardwarmte en biomassa. Mede dankzij de inzet van VEMW is in het advies voor de SDE+ 2018 een nieuwe categorie opgenomen voor gecombineerde opwekking van industriële stoom (WKK) op houtpellets, met een capaciteit ≥ 5 MWth en < 100 MWe. Daarnaast zijn in overleg met de sector de basisbedragen voor andere reeds bestaande categorieën op biomassa en pellets (stoomketel) iets omhoog gegaan (5 procent op pellets en 13 procent op chips door verschillen in samenstelling (energie-inhoud, vochtgehalte) en prijs) door het aanscherpen van de uitgangspunten (ontwikkelingen in de prijzen van installaties, onderhoud en bediening). Het verschil in basisbedrag tussen de stoomketel op pellets (65 €/MWh) of de WKK op pellets (68 €/MWh) is echter klein, waardoor het de vraag is of de stimulering zal leiden tot WKK-projecten op pellets.

Bestaande gasgestookte WKK’s kunnen in de transitiefase (deels) met biomassa worden gevoed, bijvoorbeeld door voorschakeling van cycloonovens of voorgeschakelde vergassers (syngas). Mogelijk is dit niet duurder dan de bouw van volledig nieuwe biomassa installaties.

Verduurzamen en flexibiliseren WKK
Een doelmatige techniek om in de vraag naar elektriciteit en warmte te voorzien is warmtekrachtkoppeling (WKK), met 12 GWe totaal opgesteld vermogen (40 procent van het totaal) en 250 PJ warmteproductie (bijna 20 procent van de warmtevraag). Bij de inzet van WKK wordt in Nederland hoofdzakelijk aardgas ingezet. Gasgestookte WKK staat onder druk omdat de laatste jaren de zogenaamde ‘spark spread’ negatief is gedurende vele uren van het jaar, waardoor het aantal draaiuren van bestaande installaties afneemt. En aardgas is een fossiele brandstof die bijdraagt aan de CO2-uitstoot. Gevolg: in toenemende mate worden bestaande installaties stopgezet wanneer een eerstvolgend groot onderhoud moet plaatsvinden.

WKK kan echter een waardevolle bijdrage leveren aan de energietransitie door zuinig om te gaan met fossiele brandstof, aardgas, en door inzet van biomassa (hout, biogas). En WKK kan bijdragen aan de toenemende behoefte aan flexibiliteit als aanvulling op het profiel van wind en zon-PV, de balancering van de elektriciteitsnetten (matchen van vraag en aanbod) en de levering van lokale vraag naar warmte en elektriciteit (industrie, glastuinbouw, gebouwde omgeving) met een hoger rendement dan bij gescheiden opwekking. Dat vraagt om een stimuleringsregeling die kan differentiëren naar vollasturen in plaats van een rigide eis in bestaande regelingen van minimaal 7000 vollasturen per jaar.

Bron: VEMW