Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Voorzichtigheid geboden met oppervlaktewater wegens veel blauwalg

Ook nu de temperaturen omlaag lijken te gaan, kan de blauwalg naar verwachting langere tijd een probleem in het oppervlaktewater geven. Vele soorten blauwalg maken voor mens en dier giftige stoffen (toxinen) aan.

Het is belangrijk dat telers geen water gebruiken dat besmet is met blauwalg voor beregening van gewassen, om risico’s voor de volksgezondheid te voorkomen.



LTO Glaskracht raadt telers aan om het EC-gehalte van het oppervlaktewater regelmatig te controleren. Het EC-gehalte kan in deze droge periode in een aantal gebieden behoorlijk omhoog gaan. Naast ongewenste zouten kan oppervlakte water ook ongewenste residuen van (oude) gewasbeschermingsmiddelen bevatten die later in uiterst lage concentraties zichtbaar worden. Indien het gewas wordt bemonsterd, bijvoorbeeld bij GAP of ProductProof deelname in de sierteelt, kan dat vragen oproepen die je als teler moet verantwoorden.

Oppervlaktewater dat in aanraking is geweest met onbewerkte (dierlijke) mest kan gevolgen hebben voor voedselgewassen. Voor GAP (Good Agricultural Practice) geldt een wachttijd tussen toepassing en oogst.

Om de verontreiniging met blauwalg te voorkomen kunnen telers de volgende maatregelen nemen:
  • Zoveel mogelijk stromend oppervlakte water gebruiken wat in verbinding staat met andere waterstromen, bijvoorbeeld kanalen en sloten. Geen water gebruiken uit kleine stilstaande wateren, zoals ondiepe voedselrijke vennetjes of vijvers.
  • Wanneer (stromend) oppervlaktewater groen ziet van de algen en er eventueel drijflagen van blauwalgen te zien zijn aan de oppervlakte, dit water niet gebruiken voor beregening. Een beginnende drijflaag van blauwalg is te herkennen aan kolonies groene bolletjes, vlokjes, strootjes of ‘banaantjes’ die in het water zweven. Het water ruikt een beetje naar vis. Een verder gevorderde drijflaag ziet er uit als een verfachtige laag en groene soep op het water. Er hangt een sterke vislucht. Een ontledende drijflaag is te herkennen aan blauw of wit schuim op het water en de geur van rottende planten.
  • Als u er niet zeker van bent of het water dat u wilt gebruiken voor beregening vrij is van blauwalg is het noodzakelijk het water te laten testen op de aanwezigheid van toxines afkomstig van cyanobacteriën. Als bij monsteranalyse een waarde wordt vastgesteld boven de 1 µg/L is het water niet geschikt voor beregening van gewassen. In Nederland zijn diverse laboratoria die monsteranalyses van oppervlaktewater op het gebied van blauwalg verzorgen. U kunt bij uw reguliere laboratorium navragen of zij dit soort monsteranalyses ook uitvoeren.
  • Wanneer oppervlaktewater gebruikt wordt voor beregening: steek de oppompwaterslang diep in het water van sloot of kanaal en niet in de oppervlaktelaag van een slootkant. De concentratie blauwalgen (en hun toxines) is het hoogst in drijflagen die zich aan het wateroppervlakte bevinden.
bron: LTO Glaskracht Nederland
Publicatiedatum: